b. voor de zorgbehoevende, indien geen sprake is van medebewoning van meerdere kinderen, als bedoeld in het eerste lid. 4 Uitkering schoolverlaters Artikel 6 1De uitkering voor een schoolverlater wordt gedurende zes maanden vastgesteld in afwijking van het bepaalde in de paragraaf 2. 2. Voor de schoolverlater, voor wie op grond van artikel 2, tweede lid, van de Jeugdwerkgarantiewet de werkloosheidsduur wordt verlengd, wordt de in het eerste lid gegeven termijn verlengd met zes maanden. Artikel 7 1De uitkering voor een alleenstaande die schoolverlater is, wordt verlaagd tot het van toepassing zijnde bedrag voor ievensonderhoud ingevolge hoofdstuk II Wet studiefinan ciering, verhoogd met het van toepassing zijnde bedrag voor de nominale premie Ziekenfonds wet. 2. De alleenstaande ouder, die schoolverlater is en aantoonbare woonkosten heeft ontvangt a. als die zijn algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet kan delen met een ander: een toeslag ter hoogte van het verschil tussen het van toepassing zijnde bedrag voor levens onderhoud ingevolge hoofdstuk II Wet studiefinanciering en de norm ex artikel 30, sub b Algemene bijstandswet; b. als die zijn algemeen noodzakelijke bestaanskosten kan delen met een ander: een toeslag ter hoogte van 10% van het minimumloon. 3. De uitkering voor een gezin, waarvan beide partners schoolverlater zijn, wordt verlaagd tot het van toepassing zijnde bedrag voor levensonderhoud ingevolge hoofdstuk II Wet studiefinan ciering, verhoogd met het van toepassing zijnde bedrag voor de nominale premie Ziekenfonds wet. 4. De uitkering voor een gezin, waarvan één partner schoolverlater is, wordt verlaagd tot de som van a. voor de niet schoolverlater: de bijstandsnorm voor een alleenstaande ex artikel 30 sub a Algemene bijstandswet; b. voor de schoolverlater: de uitkering voor een alleenstaande schoolverlater op grond van het eerste lid. 5 Slotbepalingen Artikel 8 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen Burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in artikel 13 Algemene bijstandswet. 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in deze verordening. Artikel 9 Het op grond van deze verordening gevoerde beleid wordt voor de eerste maal één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Artikel 10 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening algemene bijstand gemeente Teteringen 1996 en treedt in werking per 1 januari 1996. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 1995. Secretaris, Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 29