komst tot uiting te komen.3 Om tot de conclusie te komen dat kosten gedeeld kunnen worden, moet voorts sprake zijn van een aanmerkelijk voordeel wegens het kunnen delen van kosten: het voordeel dient in redelijke verhouding te staan tot het nadeel van de ontbrekende toeslag. In de regel zal het kunnen delen van de kosten van duurzame gebruiksgoederen als een aanmerkelijk voordeel aangemerkt worden. Daarentegen zal niet zo'n voordeel worden aangenomen, als enkel de kosten van abonnement op krant of telefoon worden gedeeld. Kostgangers betalen één prijs voor woon- en bepaalde huishoudelijke kosten zoals maaltijden, schoonmaak, gebruik van stoffering en inrichting, nutsvoorzieningen en vaak ook kosten van bewassing resp. gebruik van duurzame goederen. Met het betalen van die prijs wordt voorzien in nagenoeg alle noodzakelijke kosten van levensonderhoud, behoudens die voor kleding en persoonlij ke uitgaven. Om voor een toeslag in aanmerking te komen, dient de kostganger aan te tonen, dat sprake is van een commerciële overeenkomst, waarin voorzien is in alle kosten, die met kostgeving samenhangen. Dit dient in de overeengekomen prijs tot uiting te komen, die tenminste op 20% van het minimum loon (ongeveer 380,- per maand, niveau 1995) moet liggen. Dit 'drempelbedrag' ligt lager dan de waarde van kostgeving, zoals die is vastgelegd in de Coördinatiewet sociale verzekering 463,-, niveau 1995). Met deze bepaling wordt voorkomen, dat in een situatie waarin een 'vriendenprijsje' wordt gerekend, resp. in een situatie die sterk overeenkomt met die van een 'woningdeler', recht zou bestaan op evenveel bijstand als voor een alleenstaande, die met veel hogere kosten van levensonderhoud is geconfronteerd. Voor deze bepaling wordt een relatief lage prijs voor kostgeving uitgelegd als aandeel in de werkelijke kosten en dus als kostendeling. De alleenstaande, die (een) kamer(s) verhuurt of kostgever is, wordt als 'kostendeler' aangemerkt. Door inkomsten hieruit is sprake van een voordeel in de kosten van het wonen c.q. het huishouden. Door op deze wijze rekening te houden met deze inkomsten, kan een samenloop van enerzijds toeslag en anderzijds verlaging achterwege blijven. De uitkering komt daarmee op het '60%-niveau'. Dat is gelijk aan de BLN-norm, rekening gehouden met de korting van inkomsten uit kamerverhuur. Met deze bepaling is voorzien in een forfaitaire verlaging van de toeslag in een situatie, waarin sprake is van één (onder)huurder of kostganger. Gelet op artikel 48, derde lid Abw, vindt geen korting van inkomsten meer plaats op de uitkering, voor zover hiermee rekening is gehouden bij de vaststelling van de verhoging of verlaging van de uitkering. Inkomsten uit (onder)verhuur en kostgeving van een tweede of meerdere (onder)huurders resp. kostgangers worden op grond van de Wet geheel op de uitkering in mindering gebracht. In artikel 38, tweede lid, Abw is bepaald dat het gemeentebestuur in de verordening dient vast te stellen, dat - onverminderd het bepaalde in artikel 35, 36 en 37 - de toeslag voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in artikel 33, tweede lid, genoemde maximumbedrag. Reden voor deze wettelijke bepaling is dat in zo'n situatie de belanghebbende in de regel niet in staat is om de bestaanskosten met een ander te delen. In individuele gevallen kan het echter voorkomen dat een ander bepaalde kosten voor zijn rekening 3 In een huurovereenkomst met een kamerhuurder is veelal sprake van een 'all-in-prijs' voor de huur van woonruimte en gebruik van een gemeenschappelijke keuken en sanitaire voorzie ningen. Voor het gebruik van genoemde voorzieningen wordt dan een commerciële prijs betaald. Deze kan tevens betrekking hebben op gebruik van duurzame gebruiksgoederen,die eigendom zijn van de verhuurder. In dat geval is geen sprake van kostendeling. Derde lid Vierde lid Vijfde lid 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 32