-5- De overheid heeft bij het begin van het mestbeleid de normen vastge steld, die gefaseerd ingevoerd zouden worden met vrij scherpe eindnor- men voor het jaar 2000. De landbouw had daar al sceptisch op gerea geerd, maar men wilde daar wel mee beginnen om te zien, wat haalbaar was. De bestaande onderzoeksinstituten zouden dan aan de hand van proefnemingen bekijken, hoe een en ander zich zou ontwikkelen. Op den duur zijn die instituten er achter gekomen, dat de eindnormen, die de regering had vastgesteld, niet haalbaar zijn. En nu dreigt het zo te worden, dat er te weinig economisch gedacht wordt, in tegenstelling tot de jaren zeventig. Belangrijk is om het goede evenwicht te vinden tussen het zo weinig mogelijk schade toebrengen aan het milieu en het toch nog economisch produceren, vooral gezien de concurrentiepositie van Nederland. Dat is dus door onderzoeksinstituten onderzocht en de cijfers van het voor de agrariërs maximaal haalbare zijn aan de regering aangeboden. En het probleem is nu, dat de regering star vasthoudt aan de normen, die zij zelf heeft vastgesteld. Men vindt, dat eerst maar eens op deze manier moet worden gewerkt en straks kunnen de normen altijd nog bijgesteld worden. Maar voor de bedrijven, die thans financieel moeilijk zitten vanwege die wetgeving, is dat weinig zinvol gebleken. Die willen nu juist, dat de als haalbaar vastgestelde normen eerst gehandhaafd moeten blijven en mocht het zijn, dat deze na verloop van tijd scherper gesteld kunnen worden, dan zou daarover altijd nog te praten zijn. Dat is dus de essentie van het probleem: de starre overheid en de praktijk, die vindt, dat alles moet kunnen. De NCB vindt, dat de normen die gehanteerd gaan worden, haalbaar moeten zijn en ook betaalbaar. Dat is ook voor het milieu belangrijk, want anders schiet je daar niets mee op. Uit de toelich ting blijkt, dat er enorme investeringen zijn gedaan, en ook omdat het momenteel in de landbouw niet zo goed gaat, wordt het probleem nog versterkt. Als de normen zo blijven, gaat het nog meer geld kosten en zijn de agrariërs nog sneller aan het eind van hun latijn. Spreker hoopt, dat de raad in zijn raadsbesluit de petitie mee wil nemen en hij is graag bereid eventuele vragen te beantwoorden. De voorzitter is zeer tevreden over de toelichting, die de NCB heden avond heeft gegeven op de reeds eerder informeel ingediende petitie, waardoor er in college en raadscommissie al enige voorbereiding mogelijk was. Daardoor is het college niet verrast door het aanbieden van de petitie en wil hij het concept-raadsbesluit ook graag aan de raad voorleggen en in bespreking geven. Alvorens dit te doen wil hij even ingaan op het aanbod van het ver strekken van antwoord op eventuele vragen vanuit de raad. Raadslid Joosen vraagt hoe het komt dat Teteringen, dat anders altijd zo voorop loopt, nu zo laat is met deze petitie. Hij heeft de stukken gelezen en hij kan zeker niet instemmen met het besluit. Als hierover zinnig geoordeeld moet worden, is de tijd ontzettend kort en hij wil graag weten, hoe dat komt. In andere gemeenten is dat allang gebeurd. De heer Van Leijsen antwoordt, dat dit komt omdat in de vorige verga deringen de begroting werd behandeld, en de tijd dus vrij kort was om de petitie aan te bieden. Men heeft tot de vergadering van vanavond gewacht met de aanbieding. Hij had gehoopt, dat er eerder gelegenheid was geweest. De voorzitter vult hierop nog aan, dat de volgende raadsvergadering op 14 december valt en het debat in de Tweede kamer op 12 december plaats vindt Vervolgens wordt raadslid Adriaansen door loting aangewezen om desge wenst als eerste het woord te voeren. Hierna wordt als eerste behandeld: 22a voorstel tot het ondersteunen en doorleiden van de door de N.C.B. afdeling Teteringen ingediende petitie inzake het milieu-beleid van het Rijk. Raadslid Adriaansen is onder de indruk van de massale opkomst van de N.C.B. om steun te behalen voor de problematiek, die de agrarische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 5