-21-
Het is u 12% jaar, dunkt mij, voor de wind gegaan. En daar bedoel ik
ook iets anders mee: het gaat u voor de wind, als er tegenwind is.
Want als er tegenwind is, dan wekt dat bij u een boel energie op. "Dat
zullen wij wel eens even klaren" En de laatste jaren waren er best
wel wat moeilijkheden en weerstanden. De voorzitter heeft al genoemd:
de geschiedenis van de herindeling, het dolle gedrag van Breda die
ondanks uw ijver toch maar niet fatsoenlijk aan de praat wilde komen,
om snel tot besluiten te komen. Ze hebben alles zo lang mogelijk
uitgesteld en dan kwamen ze met het smoesje: dat lag aan Prinsenbeek,
die niet mee wilde doen; dus u hebt daar genoeg aan tegenwind onder
vonden en ik vind dat u dan nogal fel en behoorlijk en leuk strijdlus
tig bent. Dat is meerdere mensen opgevallen, denk ik. Als ze iets niet
kunnen, niet mogen, nou, dat zullen we dan nog wel eens zien. En die
strijdlustigheid, ik had wel eens het idee, dat er ergens in u wat
stouts was. Niet zo heel erg stout, daar heb ik verder natuurlijk geen
mening over. Maar als men tegen u zegt, dat iets niet kan of niet mag,
of niet zal, of niet goed is: "Dat wil ik dan toch wel eens proberen",
en het zou best kunnen, dat er dan regeloverschrijdende zaken zouden
kunnen plaatsvinden, ik weet dat natuurlijk niet en ik heb daar geen
bewijs van, maar het is niet uitgesloten. En ik acht iemand als u zeer
wel in staat om in nauwe samenwerking met mevrouw Anneke, die daar
naast u zit, nageslacht te procreëren, dat zeer wel in staat is om
voor mijn part eens een zwembadje te kraken, of joyriding te plegen
met vader's auto of zo. Toen ik dat hoorde, dacht ik, dat zit gewoon
in de lijn, de appel valt niet ver van de boom. Ik spreek soms ook
niet naar uw straatje, ziet u wel.
Uw ijver en uw inzet, dat heeft ook Fons al gezegd, heeft natuurlijk
niet altijd klaargespeeld, dat alles ook perfect lukte wat u wilde.
Dat zou ook te dwaas geweest zijn, als u kon zeggen: al wat ik onder
nam en al wat ik wenste, dat gebeurt. Het is ook algemeen bekend, als
het soms wat moeilijk zat, dan u dan behoorlijk uit uw slof kon
schieten. We dachten: zullen we hem zo'n slof geven. Maar we hebben
dat maar niet gedaan. Maar bij dat boos worden, wat wel kan overkomen
en iedereen heeft dat wel eens ervaren, ik ook, dan moet ik daar toch
wel als allerbelangrijkste zaak bij zeggen: u was nooit rancuneus; dat
vind ik heel knap. U kon ook nog best wel excuus vragen zo her en der.
Dat vind ik voor een burgemeester zelfs heel knap. Dat zijn zo van die
eigenschappen, die ik bovenal op prijs stel.
Ik kom nu aan mijn laatste blad, dus het gaat vooruit, want je zult
als publiek moeten luisten. Die grote maatschappelijke bewogenheid,
die Fons al gememoreerd heeft; daarvan wilde ik toch eingelijk ook nog
iets zeggen. Het heeft ook iets te maken, denk ik, met uw oorspronke
lijke opleiding, die volgens mij een stikgoeie opleiding was, want u
geraakt hem nooit kwijt. Ik denk wel eens: voor hetzelfde geld was
deze meneer ook een heel goede pastoor geweest. Hij heeft wel eens wat
diezelfde soort eigenschappen, die een pastoor ook kan hebben. En dat
is dan die maatschappelijke bewogenheid. U heeft indertijd in het dorp
al veel jeugdwerk gedaan, u hebt dat werk, dat toch vaak bekritiseerd
werd, en dat geitenwollensokkenwerk werd genoemd, en zachte sector-
werk, altijd zo'n moeizaam werk, u hebt zich juist vaak voor dat werk
ingezet op dat gebied en dat jeugdwerk is grandioos uitgegreid op
provinciaal niveau. En dat jeugdwerk zit er nog een beetje in, als u
hopman mag zijn van onze raad hier. Maar afgezien daarvan, ik wil bij
dat maatschappelijk werk ook even de W.O.S. noemen, de Werkgroep
Ontwikkelingssamenwerking, als u dat nog niet wist. Ze zijn overigens
pas weer langs de deur geweest met de collectebus. Maar ik dacht, dat
dat ook een stuk initiatief van u was. Want dat her en der zo maar
eens een goed werk doen in de gemeente, dat moet maar eens afgelopen
zijn: er moet iets structureels iets goeds op touw worden gezet: iets
degelijks! Ik denk, dat we allemaal wel weten, dat de WOS goede zaken
heeft gedaan en nog steeds doet en dat is, denk ik, toch wel voor een
stuk aan u te danken. Als ik dan zie, wat u nu al weer doet om uw
bezigheden te hebben als u straks burgemeester-af bent: als voorzitter
van de Katholieke Bond van Ouderen West-Brabant, ook al zo'n groep die
niet de sterkste is in de samenleving (ik ben er ook lid van) dat u
zich geoepen voelt om daar de kar te trekken, dat doet mij ook wel
deugd. De Nationale Bedevaarten, ook een groep, die niet de sterkste
is; om de minder daadkrachtige, namelijk de zieke, mensen, om ze daar
te krijgen waar ze misschien vruchtbare ontmoetingen hebben en aan hun