-23-
secretaris benutten om mijn oprechte dank te betuigen voor de wijze
waarop u en ik vanaf het begin met elkaar hebben samengewerkt. We
waren het niet altijd op voorhand met elkaar eens, maar dankzij goed
en constructief overleg, met respect en inachtneming van eikaars
positie en visie, hebben we toch datgeen bereikt wat in het belang van
de gemeente Teteringen en het personeel nodig is.
Ik noem niet voor niets het personeel, omdat u, naast uw bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor de gemeenschap van Teteringen, als porte
feuillehouder ook de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het
personeel draagt. Als bestuurder met de portefeuille personeelszaken
kan het, nee is het een hele klus, om een goed evenwicht te vinden
tussen de belangen van de gemeente en de belangen van het personeel.
Ik ben van mening, dat u hierin gedurende I2V2 jaar, ook in woelige
tijden, altijd bent geslaagd. Ik wil geen voorbeelden noemen van
woelige tijden die achter ons liggen, maar wel de periode die voor ons
ligt tot 1 januari 1997. Het personeel vertrouwt erop, maar ik voeg
daar meteen aan toe: heeft daar ook alle vertrouwen in, dat u. voor
zover dat binnen uw vermogen en mogelijkheden ligt, de belangen van
het personeel, in het kader van de gemeentelijke herindeling, bestuur
lijk zo goed mogelijk zult behartigen.
Mijnheer de voorzitter,
ik had beloofd van deze gelegenheid geen gebruik te maken om er maar
eens goed voor te gaan staan en daarom ga ik nu afronden door de
burgemeester en mevrouw Van den Berg nogmaals te feliciteren en te
bedanken en hen beiden een schriftelijke felicitatie namens het
personeel aan te bieden.
Ik dank u wel
Vervolgens spreekt de burgemeester in zijn dankwoord als volgt:
Het bevalt mij wel het laatste woord te hebben, want soms heb ik dat
niet (ik kom daar nog op terug)maar deze keer kom ik daarvoor dus in
aanmerking
Op een dag als vandaag zijn het vooral gevoelens van dankbaarheid, die
op je af komen. Dankbaarheid, omdat ik vanaf 1984 tot op het moment
van nu dit ambt mocht uitoefenen. Dankbaarheid ook, omdat ik al die
jaren met het college en de raad in goede harmonie mocht functioneren.
Dankbaarheid, omdat ik ook steeds mocht rekenen op goede en loyale
ondersteuning van de ambtenaren, onder leiding van twee uitstekende
gemeentesecretarissen. Dankbaarheid, zeker niet in de laatste plaats,
omdat mijn vrouw mij steeds terzijde stond en - als een keer iets liep
zoals ik het niet bedacht had, u kunt zich daarbij vast wel iets
voorstellen en ik kom daar ook nog op terug - mij weer opving en naar
mijn uiteenzettingen wilde luisteren. Dankbaarheid ook - en daarop kon
ik mij niet prepareren - omdat de gemeenteraad in zijn vergadering van
gisteravond besloten heeft mij het ereburgerschap van de gemeente
Teteringen te verlenen. Ik moet u zeggen, dat ik u daarvoor zeer
dankbaar en erkentelijk ben, met name ook, omdat ik weet, hoe zuinig u
met dit ereburgerschap omgaat en in zeer bepaalde omstandigheden wilt
verlenen. Daarom heel hartelijk dank en ik weet, dat ik daardoor, ook
na 1 januari, betrokken kan en ook zal blijven bij ht gebeuren hier in
Teteringen.
Mijnheer Prince, als loco-burgemeester zit u deze vergadering voor
treffelijk voor. Het enige wat ik gezien heb is, dat de medaille
verkeerd om hangt, dat hebt u niet helemaal goed geoefend en u ziet,
dat ik altijd heel goed kijk, dat Willibrordus voorop hangt. Maar ook
bedankt voor uw woorden. U hebt op een heel bijzondere wijze naar
voren gebracht wat er allemaal gebeurd is en wat en op welke wijze ik
dat hier in de gemeente allemaal heb mogen doen. U hebt ook aangehaald
de installatie, en het feit dat ik in de bijzondere omstandigheid
verkeerde dat ik met twee vrouwelijke wethouders mocht gaan functione
ren. U hebt kennelijk de notulen van de installatievergadering doorge
lezen, maar ik ben nog iets verder gegaan, ik heb ook de vergaderingen
doorgebladerd die daarop volgden, maar de eerste reguliere raadsverga
dering daarop, binnen een week, heb ik al iets voor mijn kiezen
gekregen, omdat de portefeuilleverdeling zodanig was, dat ik vrijwel
niets had en de wethouders alles, en de raad mij toen vroeg, of ik
hier gekomen was om uit te rusten. Ik heb dat toen ontkend en als ik u