-30- 4. Het grootste deel van de ammoniakemissie (70%) slaat verder dan 5 kilometer van de bron neer. De verzuringsproblematiek als gevolg van ammoniak wordt dan ook voor het belangrijkste deel bepaald door de achtergrondbelasting als gevolg van de emissie van de gezamenlijke bedrijven, een emissiereductie in het midden van Brabant heeft dan ook - zij het beperkt - effect op de depositie in de aangrenzende gemeenten in West-Brabant. Anderzijds geeft een emissiereductie in West-Brabant als gevolg van de bouw van emissie-arme stallen ook een effect op de depositie in het midden van Brabant. Een ammoniakreductiebeleid in geheel Noord-Brabant biedt daarom de beste garanties om de achtergrondbelasting tot een aanvaard baar niveau terug te brengen. Uiteraard zijn er aan de vaststelling van het ARP ook nadelen verbonden. Met name waar het betreft veehouderijbedrijven met een depositie van minder dan 15 mol worden momenteel pogingen in het werk gesteld om ten aanzien van de bijkomende kostenfactor een compensatieregeling te bewerkstelligen. De uitkomst daarvan moet vooralsnog worden afgewacht. Nu de Interimwet ammoniak en veehouderij, die in principe tot 26 augus tus 1999 van kracht blijft, de gemeente de mogelijkheid biedt om binnen bepaalde grenzen een eigen beleid te voeren ten aanzien van de uitbreiding en nieuwvestiging van veehouderijen hebben wij besloten daarvan op basis van het model-ARP gebruik te maken. Dit beleid dient te worden vastgelegd in een plaatselijk ARP, dat door de gemeenteraad moet worden vastgesteld en aan de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Noord-brabant is te onderwerpen. Bij het in overleg treden van het ARP ontstaat voor de vergunningplichtige veehouderijen de mogelijkheid, binnen het stelsel van de regeling, te groeien tot een ammoniakdepositie van 600 mol die als richtwaarde in het plan is opgenomen. Indien dat niet gebeurt ligt de maximum-depositie wettelijk vast op maximaal 15 mol. Aangezien de meeste bedrijven in onze gemeente thans reeds dat maximum overstijgen, zou nagenoeg elke ontwikkeling uitgesloten zijn. Door een ARP te hanteren wordt niet alleen de dynamiek in de landbouw behouden doch wordt tegelijkertijd, door gerichte aanpak in het plangebied, de verzuring bestreden. Het door ons college vastgestelde ontwerpplan is overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften aan diverse instanties en belanghebbende groeperin gen ter kennis gestuurd. Tevens heeft het, voor het indienen van zienswij zen daartegen, gedurende vier weken ter visie gelegen binnen welke periode ook een hoorzitting is gehouden. De ingekomen reacties/zienswijzen, het verslag van de hoorzitting alsmede een notitie inzake het weerleggen van bedenkingen liggen voor u bij de raadstukken ter inzage. De reacties geven ons geen aanleiding tot het doen van nadere voorstellen omtrent de inhoud van het ARP voor de gemeente Teteringen. Consequenties Aan dit voorstel zijn voor de gemeente geen financiële consequenties verbonden Commissiebehandeling De commissie Grondgebied, in zijn vergadering van 14 oktober 1996 terzake gehoord, gaat met dit voorstel akkoord. Burgemeester en wethouders van Teteringen, secretaris, burgemeester, A.C. van RooijArnvan den Berg. AMMONIAK.R10

Raadsnotulen en jaarverslagen

Teteringen - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 30