gemeente teteringen
De raad van de gemeente Teteringen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 november 1996
inzake de Structuurvisie Breda-noordoost/Teteringen "Bouwen aan het
Landschap"
vaststellende, dat de raad al jarenlang opponeert tegen de realisering van
een voorgenomen grootschalige bouwlocatie op zijn grondgebied;
tevens vaststellende, dat deze locatie in beginsel voortkomt uit de
opdrachten van het Stadsregionaal Uitwerkingsplan (SRUP) van het streekplan
en een consequentie is van de uitvoering van het akkoord, dat de provincie
Noord-Brabant en het Rijk in 1994 tekenden in het kader van de volkhuisves-
tingsopgave uit de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX)
overwegende, dat het gelet op voornoemde voor Teteringen bepaalde toekom
stige ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening noodzakelijk
is te beschikken over een structuurvisie, die van andere orde is dan de
Struktuurvisie Teteringen, zoals die bij zijn besluit van 28 februari 1991
is vastgesteld;
dat in relatie tot de onderliggende structuurvisie een gebrek aan garantie
ter uitvoering van, daarvan deel uitmakende, dragende landschappelijke
elementen c.q. onzekerheid over een integrale planontwikkeling in dezen
wordt geboden;
dat het plan, gezien de schaalgrootte van bebouwd Teteringen, een relatief
té hoog aantal woningen c.q. een té omvangrijke bebouwingsdichtheid heeft,
welk totaal met een derde deel is te verminderen;
dat het plan een goed doorwrochte infrastructuur c.q. een integrale
regeling ten aanzien van voorzienbare verkeerseffecten ontbeert;
dat voor het overige op hoofdaccenten aangaande voorgenomen ruimtelijke
ontwikkelingen bestuurlijke opmerkingen worden geplaatst en knelpunten
worden gesignaleerd, zoals die in bovenbedoeld collegevoorstel zijn
verwoord en waarmee hij zijn instemming wil betuigen;
gelet op artikel 147, tweede lid, van de Gemeentewet;
de "Structuurvisie Breda-noordoost/Teteringen: Bouwen aan het Landschap",
gezien de vele nog onzekere factoren, thans af te wijzen en een beroep te
doen op daarvoor in aanmerking komende instanties, partijen/organisaties
en/of individuen bij toekomstige besluitvorming in dezen bovenstaande
uitgangspunten en overwegingen te (gaan/blijven) hanteren.
BESLUIT:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 28 november 1996.
De raad voornoemd,
secretaris,
voorzitter,