Spreker heeft daarover contact gehad met de provincie Noord-Brabant, dat is degene die
nu verder de bezwaren die hierop binnenkomen moet beoordelen en daar heeft men gezegd,
dat men al in het verleden meer dan eens met dit soort situaties is omgegaan en dat men
hier ook het aspect van besluitvorming door de provincie, de Provinciale Planologische
Commissie, mee laat wegen en de PVC heeft een positief advies gegeven over dit komplan.
En dan kom je op het feit: hoe lang zal dit komplan in stand blijven, want naar de mate
dat er wijzigingen gaan optreden - en dat is ook niet van de ene dag op de andere - zal
dit plan wellicht bijgesteld moeten worden, zullen er andere zaken moeten gaan gebeuren
bij de groei van Teteringen, een groei die, hoe men het ook wendt of keert, op enigerlei
wijze tot stand zal komen, zullen ook de voorzieningen in aantal moeten toenemen. Dat
is dan aan het gemeentebestuur van dat moment. Je legt nu de regels vast, maar dat doe
je tot het moment dat die regels moeten veranderen en dat zal het gemeentebestuur van
het nieuwe Breda dus heel goed in de gaten kunnen houden en verder kunnen begeleiden.
Dan de inhoudelijke bezwaren. De fractievoorzitter van Teterings Belang, en hij neemt
aan dat hij spreekt namens de fractie, zegt: ik ben tegen dit plan vanwege het eenrichtings
verkeer en het teruglopen daardoor van het verzorgingspakket in de Hoolstraat. Het
merendeel van deze raad - en dat is ook naar voren gebracht - is het hier niet mee eens,
want men geeft aan dat de nieuwe situatie in de Hoolstraat een verbetering is, zeker in
het algemeen belang en dat de winkeliers, de neringdoenden die daar gevestigd zijn, nadat
daar een gewenningsperiode heeft plaatsgevonden (ook de heer Van Casteren sprak daar
al over) een heel aantrekkelijke verblijfslocatie zullen aantreffen en de mensen zullen daar
ongetwijfeld aan gewennen en daardoor heeft het college niet zo'n zorg over het
verzorgingspakket van het dorpintegendeeldoor de concentratie van winkelvoorzieninge
die zal plaatsvinden, zal dat alleen maar kunnen toenemen.
De fractie van De Dorpsgemeenschap vraagt naar het Shellgebouw en spreekt daar over
onzekerheid in de bedrijfsvoering. Dat is niet het geval, omdat tot het moment dat daar
andere beslissingen genomen worden (die beslissingen worden via normale procedures
die beschreven zijn ook genomen) het bedrijf zijn activiteiten voort kan zetten. Het is dus
niet zo, dat in het bestemmingsplan is opgenomen, dat die activiteiten zouden moeten
eindigen of plotseling beëindigd zouden worden. Daar gaat ook weer een hele nieuwe
procedure aan vooraf.
Dan blijft over: het terrein van de Laarakker, waar de fracties van De Dorpsgemeenschap,
het CDA en van de VVD over gesproken hebben. Hij hoort begrip voor de veranderende
situatie voor aanwonenden, maar toch ook de vaststelling, dat indertijd bij het amoveren
van de Zandkorrel al aangegeven is dat daar andere bebouwing zou komen en raadslid
Van Casteren zegt: het ware beter geweest om dat dan ook aan te geven, maar op dat
moment was dat nog niet bekend en dat liep samen met de wijziging van het Komplan.
De heer Adriaansen zegt: we hebben enige wijzigingen toegepast. Dus het groen is meer
beschikbaar en de bouwblokken zijn niet zo royaal bemeten als ze in het eerste plan waren;
naar aanleiding van de bezwaren heeft het college nog eens goed naar de oppervlakten
gekeken. De heer Braat zegt, dat er wellicht nog een aanvaardbaar compromis bereikt kan
worden. Wellicht heeft spreker dat niet zo goed begrepen, maar door de wijzigingen, die
het gemeentebestuur heeft toegepast (en dit ook naar aanleiding van de opmerking van
de heer Adriaansen) is men al tot een indikking van het bebouwingsgedeelte en van
vermoedens van parkeren gekomen en heeft men wat duidelijker aangegeven waar gebouwd
zou worden en waar geparkeerd kan worden, zodat de groene situatie zo min mogelijk
wordt aangetast.
In de tweede termijn merkt raadslid Van Casteren op, dat hij er juist op heeft gewezen
dat bij het amoveren van De Zandkorrel het college de bewoners daar al van in kennis
heeft gesteld. De voorzitter doet het voorkomen alsof dit niet zo is.
De voorzitter interrumpeert. Hij heeft gehoord, dat raadslid Van Casteren heeft gesproken
in de geest van: Het ware beter geweest ook dan meteen aangegeven te hebben welke
bebouwing er zou komen. Daar reageerde hij op.