16
daarvoor op de begrooting te brengen, en elk protest
daartegen zal wederom aan de administratieve regtsmagt
moeten worden onderworpen.
In welken vorm voorts, en bij welk burgerlijk regts-
collegie, van liet ongelijk der gemeente aangedaan herstel
moet worden gezocht, is eene zaak min of meer van latere
zorg, immers zeker van nader overleg met den regts-
geleerde, wien de Raad de behandeling der zaak zal
willen opdragen,zelfs is dit te meer aan te bevelen,
omdat er vooral ten aanzien van de vraag, of men zich
tot den plaatselijken regter kan wenden, dan wel de
tusschenkomst van den Hoogen Raad zal moeten inroepen,
verschil van beschouwing kan bestaan.
Uwe Commissie meent alzoo met de mededeeling van
het voorgaande hare taak te hebben volbragt.
Breda, 16 Augustus 1879.
J. II. van MIERLO.
J. A. van der BTJRGH.
LOKE, Rapporteur.
Snelpersdruk, JAN PHILIPSEN, Breda