10 voeren der brandschouw en de gemeente-architect zijn bevoegd de woningen der ingezetenen, huns ondanks, met inachtneming van de bepalingen der wet van 31 Augustus 1853 Staatsblad n°. 83) tusschen zonsopgang en zonsondergang binnen te treden.* Naar het oordeel der commissie kunnen bij nader inzien de vroeger door haar voorgestelde woorden «wanneer er vermoeden bestaat van overtreding van enz* gerustelijk wegvallen. Immers het spreekt van zelf, dat de in de wet ge noemde autoriteiten hunnen bijstand niet zullen verlee- nen indien hun niet blijkt, dateenig vermoeden gegronde aanleiding geeft om het binnentreden in het algemeen belang noodzakelijk te maken, terwijl daarentegen in het ondenkbare gevaldat de autoriteiten zonder eenige reden hunnen bijstand mochten verleenen, zij toch steeds het bestaan van een vermoeden kunnen voor wenden zonder dat het immer mogelijk zal wezen het niet aanwezig zijn van eenig vermoeden te bewijzen. Een tweede voordeel van de door haar voorgestelde redactie meent de commissie te zien in de weglating van het woord «steeds" dat thans zonder nadeel voor den zin kan vervallen. Art. 175. De heer Reigersman stelt voor de laatste alinea van dit artikel te lezen als volgt: «De keurmeester kan in al zijne werkzaamheden worden vervangen door iemand daartoe door den burgemeester aan te wijzen." De heer Reigersman zegt«omdat die plaatsvervanger toch niet zal kunnen handelen zonder mandaat, «door iemand" te ver kiezen boven: «door een persoondaar een persoon van zelf spreekt, aangezien niet te veronderstellen is dat een dier of een iets door den burgemeester zal worden aangewezen." De heer Rombouts stelt voor de laatste alinea te doen ver vallen. De keurmeesters van visch en vleesch, zegt de voorsteller, worden volgens de verordening regelende de inrichting dei- plaatselijke politie, beschouwd te zijn ambtenaren van politie;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 10