13 tot het spoorwegstation te Breda in zooverre van andere bepalingen zich onderscheiden, dat zij, naar luid van artikel 2 van het algemeen reglement voor den dienst op de spoorwegen, niet door den raad geheel zelfstandig doch eerst nnadat de bestuurders der spoorwegdiensten zijn gehoord,// kunnen vastgesteld worden, schijnt het der commissie beter toe die bepalingen in eene afzonder lijke verordening te laten bestaan, die, nadat hare bepalingen in overeenstemming zullen zijn gebracht met het Wetboek van Strafrecht en zij opnieuw met inacht neming van artikel 2 van bedoeld reglement zal zijn vastgesteld, als aanhangsel bij de politie-verordening zal worden gevoegd. Aldus opgemaakt te Breda, den 31. Mei 1894. Ed. GULJÉ, voorzitter. M. VAN DAM. TH. MATHON. PAUL BLOEMARTS, rapporteur. of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 13