22
De lieer Sciieltus stelt voor de drie laatste regels aldus te
lezen »en zonsopgang voorzien zijn van twee gekleurde lichten
één voor en één achter aan het rijtuig. Dat rijtuig moet tevens
inwendig verlicht zijn."
Dit komt mij, zegt de heer Scheltüs, wenschelijk voor:
1°. Omdat bij de trams geen lantaarns gebruikt worden, en
2°. omdat het onverschillig moet zijn hoe de inwendige
verlichting aangebracht wordt, als ze maar aangebracht wordt."
Met het voorstel van den heer Sciieltus kan de
commissie zich vereenigen, weshalve zij het overneemt,
met dien verstande dat zij voorstelt te lezen als volgt:
//en zonsopgang van twee gekleurde lichten, één voor
en één achter aan het rijtuig, voorzien, en tevens inwendig
behoorlijk verlicht zijn."
Art. 59.
De heer Oukoop stelt voor in den 3<len regel //of mede te
brengen" te veranderen in //of te hebben."
De commissie kan zich met dit voorstel vereenigen
en geeft in overweging het artikel te lezen:.honden
toe te latén, te hebben of mede te brengen."
Art. 61.
De heer Sciieltus stelt voor tusschen de woorden //dienst"
en //steeds" op te nemen //voor zooverre hij niet in uniform
gekleed is."
De commissie heeft bezwaar tegen overname van
dit voorstel. Het komt haar niet wenschelijk voor de
kleeding, die eene particuliere maatschappij hare be
ambten doet dragenals een officieel kenteeken te
erkennen.
Art. 63.
De heer Sciieltus merkt het navolgende op
Met het oog op het intercommunale onzer trams rijst de
vraag aan welk politiebureel de goederen bezorgd moeten worden.
Zou het geen voorkeur verdienen te bepalen even als bij de
staatsspoorwegen