37 Ten aanzien van die genoemd sub b en c heeft de commissie geen bezwaar, ter voldoening aan het voorstel van den heer Rombouts, in overweging te geven de sub b genoemde verordening als hoofdstuk XXV te laten voorafgaan aan het thans met XXV genummerde hoofdstuk, dat dan wordt no. XXVI en de sub c ge noemde verordening in te voegen tusschen de hoofd stukken IV en V öf wel tusschen de hoofdstukken IX en X, zooals van zelf spreekt, nadat de strafbedrei gingen van die verordeningen in overeenstemming zullen zijn gebracht met het thans geldende Strafrecht. BREDA30 Maart 1894. Eu. GULJÉ, voorzitter. M. VAN DAM. Th. MATIION. PAUL BLOEMARTS, rapporteur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 37