6 Art. 34. De heer Teychiné stelt voor dit art. te lezen als volgt: Ruiters, wielrijders, geleiders of bestuurders van rij- of be spannen vaartuigen en van niet aangespannen paarden of vee zijn verplicht, wanneer zij voor eene geopende brug komen, op een afstand van ten minste tien meter stil te houden en mogen zich na het sluiten der brug niet in beweging stellen zonder daartoe het sein van den brugwachter te hebben verkregen. De commissie kan zich met het voorstel van den heer Tëychiné wel vereenigen. Inderdaad schijnt het beter de vraag of de ruiters enz. zich in beweging mogen stellen ter beantwoording over te laten aan den brugwachter dan aan de voetgangers. Twee wijzigingen wenscht de commissie echter in het voorstel te brengen: do. om de door haar zelve oorspronkelijk voorge stelde woorden «na het sluiten der brugu te veranderen in //nadat de brug gesloten is.// 2°. de laatste woorden van af „stellen" te lezen als volgt: „voor dat zij het sein daartoe van den brug wachter hebben verkregen." Art. 37. De commissie stelt voor aan dit artikel als 2e alinea toe te voegen: //Het is verboden te rijden, behalve met kinderwagens, op die wegen of gedeelten van wegen, welke blijkens eenig zichtbaar teeken bij besluit van den Raad aan het verkeer met rij- of voertuigen, paarden of vee zijn onttrokken.» Art. 43. De heer Lijdsman stelt voor het schrobben der trottoirs of voetpaden slechts ééns per week, namenlijk des Zaterdags, verplichtend te stellen. De commissie heeft tegen de aanneming van het voorstel geen bezwaar. Bij aanneming van het voorstel door den Raad zullen de woorden //'s Woensdag en// in don 4eu en de woorden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 6