//Het is verboden op of aan den openbaren weg kar
petten, loopers, kleeden, kachelpijpen of andere voor
werpen, die stof afgeven uit te kloppen of schoon te
maken
1°. tusschen 10 uur des voormiddags en 10 uur des
namiddags
2°. elders dan voor het pand of erf bewoond door
of- in gebruik bij den eigenaar, bruiker of houder dier
voorwerpen.//
Tegen het uitkloppen «tegen» eens anders perceel enz.
is naar het oordeel der commissie voldoende voorzien
door de aanvulling van art. 24 litt. g.
Art. 50.
Der commissie is gebleken, dat het Stadserf niet
voorkomt op den legger der openbare wegen in de
gemeente Breda.
Dientengevolge moet het amendement van den heer
Versciiraage blijkens de mondelinge beraadslaging
als gehandhaafd worden beschouwd.
Vermits het der commissie niet wenschelijk voorkomt
het Stadserf wèl als openbaren weg op den legger te
brengenvervalt inderdaad het door haar tegen het
amendement van den heer Verschraage aangevoerde
argument.
Toch meent de commissie de invoeging volgens het
amendement van het woord //stadserf" in art. 15 te
moeten ontraden, omdat er geene reden bestaat om
wèl het stadserf en niet andere aan de gemeente of
particulieren toebehoorende erven in het artikel op te
nemen.
De commissie is van oordeel dat door de voorgestelde
aanvulling van art. 24, litt. g, voldoende aan het be
zwaar door den heer Versciiraage geopperd is te
gernoet gekomen en het door zijn amendement beoogde
doel in voldoende mate kan worden bereikt.
Art. 101.
De heer Reigersman stelt voor de woorden op of in de
taluds of glooiingen der openbare wateren enz. te veranderen