als«op of in de taluds langs de openbare wateren"; volgens den voorsteller, omdat wateren geene taluds of glooiingen hebben. De commissie kan zich met de door den heer Rei gersman voorgestelde verbetering zeer wel vereenigen. Art. 122. De heer Bloemarts stelt voor dit art. te lezen als volgt: De beambten van politie zijn, wanneer er vermoeden bestaat van overtreding van de artt. 110, 111, 112, 113, 114, 116 en 119 en de beambten der brandweer door den opper-brand- meester belast met het voeren der brandschouw, steeds bevoegd de woningen en gebouwen der betrokken personen, huns ondanks, met inachtneming van de bepalingen der wet van 31 Augustus 1853 Staatsblad n°. 83) tusschen zonsopgang en zonsondergang binnen te treden. De voorsteller zegt: Wil men de zeer noodzakelijke brand schouw niet geheel illusoir maken, dan dient de in dit artikel aan de politie gegeven bevoegdheid ook aan de beambten der brandweer te worden toegekend. In de omstandigheid dat naar mijne bedoeling de beambten der brandweer de bevoegdheid niet zullen hebben uit kracht van hun ambt alleen, doch slechts uit kracht van den hun door den opperbrandmeester verstrekten last tot het voeren der brandschouw, en dat volgens de bepaling der aangehaalde wet dat binnentreden niet anders mag geschieden dan in bijzijn van den kantonrechter, van het hoofd of een der leden van het ge meentebestuur of van den commissaris van politie en slechts tusschen zonsop- en zonsondergang, zijn naar mijne meening voldoende waarborgen voor de ingezetenen gelegen. Met opzet is door mij het woord «steeds// in plaats van //ten allen tijde» gekozen, omdat //ten allen tijde» in de aangehaalde wet eene technische beteekenis heeft en staat tegenover //tus schen zonsop- en ondergang.» De commissie kan zich met de strekking van het voorstel van den heer Bloemarts en de door hem daarvoor aangevoerde motieven zeer wel vereenigen en geeft in overweging het over te nemen. Echter stelt zij voor het artikel te lezen als volgt: »De beambten der politie, de beambten der brand weer door den opperbrandmeester belast met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 9