is trokken, bedraagt ten hoogste anderhalf maal de breedte van den aangrenzenden openbaren weggemeten tus- schen zijne rooilijnen tot een maximum van 14 M. Bij herbouw of verandering mag het gebouw worden opgetrokken tot de hoogte die het bij den aanvang van den herbouw of van de verandering had. De hoogte van een gebouw wordt gemeten van uit het hoogste punt van den openbaren weg vóór het te stichten gebouw tot aan den bovenkant der kroonlijst of attiek of tot aan de halve hoogte van den topgevel». 2<ie alinea (als in 't ontwerp) //Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing van het in de 4»'» alinea gegeven voorschrift verleenen voor 1°, een openbaar rijks-, provinciaal- of gemeente gebouw gebouwen bestemd voor den openbaren eere- dienstgestichten, concert- en eomediegebouwen, torens en fabrieken 2°. een enkel perceel, staande tussclien hoogere ge bouwen mits de hoogte dezer gebouwen niet over schreden worde en de breedte van den openbaren weg niet minder dan 5 M. bedrage 3°. erkers en torentjes». Tegen de verandering van //der// in »aan de» bestaat geen bezwaar. art. 23. De heer Li.ïdsman stelt voor: 1°. Den aanhef van dit artikel te lezen als volgt »De gebouwen, welke gesteld of herbouwd worden, moeten een behoorlijk fundament en voldoend trasraam hebben. Dit trasraam moet minstens 0,60 M. hoogte hebben 2°. In de 3^ alinea in plaats van »0,33 M.» te lezen «0,27 M.» 3<>. Tusschen de 4<le en alinea in te lasschen u Burgemeester en wethouders kunnen van deze bepaling geheele ontheffing geven of ook bepalen dat de uitgraving en verwijdering van grond en daaropvolgende aanvulling met zuiver zand op mindere diepte geschiede». 4°. Aan het slot der 5^ alinea toe te voegen: »De scheidingsmuren benevens alle balkdragende muren mogen geene mindere dikte hebben dan 18 c.M.»

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 15