4 Hoewel het natuurlijk niet altijd doenlijk isin den titel alles te vermelden wat in het hoofdstuk wordt geregeldheeft de commissie echter geen hezwaar in dit geval den titel overeenkomstig het voorstel van den heer Scheltus te wijzigen. Hoofdstuk I, art. 12'ie regel. De heer Scheltus vraagt: »aan heide einden» mag men dan wel straten aanleggen, die aan één einde in verbinding komen De commissie meent, dat de woorden »aan beide einden» moeten behouden blijvenalleen zoodanige straten toch zijn in den eigenlijken zin van het woord stratendie ten gerieve van het publiek als doorgang worden aangelegd. De door den heer Sciieltus bedoelde straten zijn slechts toegangen tot hofjesalleen ten dienste van de bewoners voor den aanleg van dergelijke hofjes en de toegangen daarheen stelt artikel 3 regelen. Art. 1. In dezen regel en in den eersten regel van artikel 2 wensclit de heer Scheltus het voorvoegsel »toe» uit het werkwoord »toebe- hooren» te zien wegvallen. De commissie vermeent, dat er geen reden bestaat om aan den wensch des heeren Scheltus te voldoen »behooren» en »toebehooren» zijn beide goed Nederland- sche woorden en »behooren» klinkt der commissie althans niet beter dan »toebehooren». Hetwat de taal aangaatonder toezicht van Prof. de Vries samengestelde wetboek van strafrecht spreekt van »toebehooren», o. a. in art. 310. Art. 3. De heer Scheltus zegt: Dat artikel wordt door mij niet begrepen. Naar 't oordeel der commissie is dit artikel alleszins duidelijkhet heeft op 't oog zoogenaamde hofjes of verzamelingen van woningen, zooals b.v. in de Coe- hoornstraat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1895 | | pagina 4