12 wezig zijn, in, staat om onschadelijk en bruikbaar drink water in voldoende mate te verschaffen. Welputten moeten ten minste 25 M. verwijderd zijn van eenige mestvaalt. 6. Voorschriften ter voorkoming van brandgevaar. Art. 31. De muren va.n een gebouw moeten gemetseld ziin van steen met kalk, tras- of cementmortel. Gebouwen mogen niet zijn gedekt met stroo, riet, hout, papier of ander licht ontvlambare stoffen. Houtcement en dakmastiek met afdekking van grind zijn niet begrepen onder de in het voorgaand lid bedoelde dak bedekkingen. Burgemeester en wethouders kunnen van de voorschrif ten van dit artikel vrijstelling verleenen. Bij het verleenen dezer vrijstelling kunnen door burge meester en wethouders nadere eischen ter voorkoming van brandgevaar worden gesteld. Art. 35. Rookgeleidingen moeten of geheel van metaal, van aar den buizen, of van steen ter dikte van ten minste 0,11 M. gemetseld zijn met kalk- of trasmortel van binnen toege- raapt. Metalen rookgeleidingen mogen niet dan behoorlijk geï soleerd door houten beschotten worden geleid. In of op de sclioorsteenen of rookgeleidingen mag geen, zelfs met metaal omkleed, houtwerk zijn aangebracht. Balken of ander houtwerk aan schoorsteemien. schietende moeten ter dikte van ten minste 0,11 M. bemetseld zijn. Art. 36. Sclioorsteenen, door of langs die nok of het platte dak van een gebouw uitkomende, moeten ten minste 1 M. boven die nok of het platte dak zijn opgetrokken sclioorsteenen, zijdelinigs of op eene andere wijze uitliet dak komende, moe ten ten minste 1,5 M. boven het hoogste punt van uitgang

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 12