trasraam, gemetseld van harde klinkers in sterke tras- of
cementmortel.
De hoogte van het trasraam moet tenminste 0,4 M. be
dragen.
Het trasraam moet in dezer voege worden aangebracht,
dat het ter halve hoc-gle beneden den aangrenzenden grond
ligt.
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlee-
nen tot het aanbrengen in plaats van het trasraam, van
eene andere vochtkeerende inrichting.
Art. 41.
Onder demi houten vloer van ieder beneden woon- of slaap
vertrek, waaronder geen kelder ligt of geen waterdiche af
dekking, als wordt toegelaten, het tweede lid van art. 39,
voorkomt, moet eene open ruimte aanwezig zijn, ter hoog
te van ten minste 0,2 M. >e,n met een grondoppervlak, ge
lijk aam dat van het benedemwoonvertrek.
Ilouten vloeren moeten dan zoo worden aangelegd, dat
daaronder behoorlijk luchtverversching plaats heeft.
Art. 42.
De vloeren van kelders en de keldermuren, welke met den
grond in aanraking komen, moeten waterdicht vervaardigd
worden.
Kelders, waarboven zich oen woon- of slaapvertrek be
vindt, moeten met een laag metselwerk of beton zijn af
gedekt.
8. Voorschriften betreffende de hechtheid van funda
menten, muren, vloeren, trappen, zolderingen en dak.
Art. 43.
Het metselwerk der fundeeringen van gebouwen moet ten
minste 0,5 M. beneden den beganen grond aanvangen.
De fundeering van een gebouw zonder verdieping moet
eene aanlegbreedte hebben van ten minste tweemaal de
breedte van het onmiddellijk uit die fundeering opgaande
muurwerk.