- 16 - Art. 47. De treden en boomen van trappen moeten eene dikte hebben van ten minste 0,28 M. Art. 48. Zolderingen en vloeren moeten bestaan uit. planken van ten minste 0,22 M. dikte. Art. 49. De daken van gebouwen moeten aan alle zijden tegen inregenen en inwaaien behoorlijk met planken bescho ten zijn. Art. 50. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd omtrent de in deze paragraaf behandelde punten (nadere eischen te stellen. 9. Voorschriften betreffende verwijdering van rook, water en vuil. Art. 51. Elke woning moet ten 'minste ééne stookplaats hebben. Elke stookplaats moet eene behoorlijke rookgeleiding naar buiten hebben. Art. 52. Elke woning moet voorzien zijn van eene waterdichte buisleiding met stankafsluiter tot afvoer van huiswater naar het gemeenteriool. Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van dit artikel vrijstelling verleenen om voor twee of meer woningen ééne afleiding te maken. Art. 53. Alle daken van gebouwen moeten rondom voorzien zijn van stevig bevestigde waterdichte goten, aansluitende aan waterdichte afvoerpijpen, die het water afvoeren naar een regenbak of naar het gemeenteriool. Het water van balkons mag langs pijpen, waarvan het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 16