- 17 - uiteinde niet hooger dan 5 c.M. van het trottoir of den beganen grond verwijderd is, daarover worden afge voerd. Art. 54. Het is verboden bijzondere riolen te hebben, aan te leg gen of te veranderen, waardoor goot-, spoel- en ander vuil water, water uit fabrieken of dergelijke inrichtingen in de gemeenteriolen wordt afgevoerd, tenzij, wat fabrieken of dergelijke inrichtingen betreft, met vergunning van den gemeenteraad en ini andere gevallen met vergunning van burgemeester en wethouders. Zoodanige vergunning geldt in geen geval voor den af voer van privaat- of anidere drekstoffen. Art. 55. Het is verboden de in het vorig artikel bedoelde aanslui ting te hebben of te maken, tenzij aan het einde van het bijzonder riool een waterdichte vergaarbak of bezinkput aangelegd is van ten minste 16 d.M2. oppervlakte en 6 d.M. diepte en de uitmonding iigge 3 d.M. boven den bodem van den put en voorzien is vain ijzeren spijlen met een on- derlingen afstand van 1 c.M. Art. 56. Het is verboden leidingen, slooten of poelen te hebben, die geen of onvoldoende afwatering op de openbare wa teren of riolen hebben. Art. 57. Het is verboden onbebouwde erven zonder voldoende op hooging of afwatering te laten liggen. 10. Voorschriften betreffende den toevoer van licht en lucht. Art. 58. Elk woon- of slaapvertrek moet zijn voorzien van een of meer lichtramen of lantaarns in de buitenlucht uitko-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 17