VOORSCHRIFTEN, WAARAAN VOLDAAN MOET
WORDEN BIJ HET GEHEEL OF VOOR EEN GE
DEELTE VERNIEUWEN VAN GEBOUWEN.
- 18 -
inende en te zarnen eene oppervlakte hebbende van ten
minste van de oppervlakte van den vloer.
Ten minste een vierde deel der in liet voorgaand lid
voorgeschreven minimum oppervlakte van lichtramen en
lantaarns moet te allen tijde geopend kunnen worden.
Art. 59.
Wanneer de licht- of luchtschepping van eenig woon- of
slaapvertrek geschiedt aan eene binnenplaats, mag deze
niet overdekt zijn over meer dan J gedeelte der opper
vlakte.
Art. 60.
Wanneer de licht- of luchtschepping van eenig woorn-
qf slaapvertrek geschiedt aan eene binnenplaats, moet
laatstgenoemde eene oppervlakte hebben van minstens 16
M2., tenzij op andere wijze wordt voorzien in voldoende
licht en luchtschepping volgens art. 58.
HOOFDSTUK III.
Art. 61.
Zoowel bij geheel als bij het voor een gedeelte vernieuwen
van gebouwen zijn de voorschriften van hoofdstuk II, met
uitzondering van de artikelen 16 en 17, van toepassing
bij het voor een gedeelte vernieuwen echter alleen voor
zooverre bedoelde voorschriften met het te vernieuwen ge
deelte. verband houden.
Van de toepasselijk verklaarde voorschriften kan, met
uitzondering van art. 33, vrijstelling worden verleend, en
wel van de voorschriften, vervat in de artikelen 14 (wat
betreft het bouwen op een niiet aan den hoek van twee
straten gelegen erf), 18, 19, 23 (wat betreft openbare rijks-,