23
Van deze bepaling zijn uitgezonderd de tot uitgang voor
het publiek bestemde deuren van kerken, schouwburgen,
muziek- en danszalen.
Art. 77.
Het is verboden, tenzij met vergunning van burgemees
ter en wethouders
a. blinden te hebben, die over den openbaren weg
draaien
b. op of over den openbaren wieg trappen, balkons, uit
hangborden, luifels, zonneschermen of eenig ander
uitstekend werk te hebben, te maken, te Veranderen
of te vernieuwen
c. op of aan den openbaren weg bestaande zoogenaamde
stoepen of daartoe behoorende afsluitingen, palen of
andere werken te stellen of te vernieuwen.
Art, 78.
Het is verboden
a. aan of in den openbaren weg keldermonden te maken
of te openen
b. bestaande mestputten, aan of in den openbaren weg
gelegen, te verhoogen.
Eenmaal afgebroken, mogen zij niet opgetrokken worden
en moeten gelijk 'met den openbaren weg worden afgedekt.
Art. 79.
Het is verboden, tenzij met vergunning van burgemeester
en wethouders, lucht- of lichtgaten in de trottoirs te hebben
of te maken. Deze lucht- of lichtgaten moeten gelijk met
de straat gedekt worden met ijzeren roosters of scheepsglas,
rustende in liardsteenen kozijnen, die niet verder van het
gebouw mogen uitsteken dan 45 c.M. binnenwerks.
Art. 80.
De eigenaar, vruchtgebruiker of beheerder van een per
ceel, waar gebouwd of gesloopt wordt, is verplicht dit, voor
zoover het aan den openbai'en weg grenst, daarvan door