25
verschil in hoogte tusschfn de muren onderling niet meer
bedragen dan 2,5 M. en bij het optrekken van muren in
beton niet meer dan 1 M.
In bijzondere gevallen ka,n met vergunning van burge
meester en wethouders van deze bepalingen worden afge
weken.
Art. 83.
Steigers met een werkvloer ter hoogte van 5 M. of meer
boven den beganen grond mogen niet gebruikt worden, wan
neer niet op een afstand van ten hoogste 1,25 M. beneden
dien werkvloer een tweede vloer is aangebracht en wan
neer niet die beide vloeren voorzien zijn van voetplanken
of leuningen.
De werkvloeren van steigers moeten dicht aaneengeslo
ten zijn.
Art. 84.
Schuttingen, steigers, schoren, stutten, stempels, ladders,
vliegende of hangende steigers en werktuigen, al dan niet
op de straat gesteld, die naar het oordeel van burgemeester
en wethouders voor de veiligheid van personen, gevaar op
leveren, kunnen door burgemeester en wethouders worden
afgekeurd.
Voorwerpen, krachtens het eerste lid, van dit artikel af
gekeurd, mogen niet worden gebruikt.
Wanneer burgemeester en wethouders omtrent deze voor
werpen verbeteringen hebben voorgeschreven, mogen deze
voorwerpen niet worden gebruikt, zoolang niet de voorge
schreven verbeteringen zijn aangebracht en ten blijke
daarvan den belanghebbende door burgemeester en wethou
ders een schriftelijk bewijs is uitgereikt.
Art. 85.
Tegen stellingen of steigers mogen geene ladders worden
gesteld, die niet ten minste 1 M. boven den steigervloer,
waartoe zij toegang verleenen, uitsteken.
Art. 86
Ladders, die verplaatsbaar zijn, moeten van beveiligings
middelen tegen uitglijden zijn vooi'zien.