VOORSCHRIFTEN, BEDOELD IN ART. 690 en 703 B. W. Voor afsluiting op andere wijze wordt vergunning van burgemeester em wethouders gevorderd. HOOFDSTUK VIII. Art. 90. De afsluiting, in art. 690 B. W. bedoeld, moet geschie den door of bestaan uiteen muur of eene houten schutting of heining ter hoogte van ten minste 2 M. boven bet hoogst gelegen erf. Art. 91. De afstand van den gemeenen of niet gemeenen muur mag niet minder bedragen voor a. stallen, gemetselde putten of bakken tot berging van meststoffen, zout oif andeire bijtende of schadelijke stoffen, dan 50 c.M. b. schoorsteenen, ovens, fornuizen en andere stook plaatsen, dan 20 c.M. Op kamer- en keukenschoorsteenem is dit voorschrift niet toepasselijk. Art. 92. i Het is verboden tegen een gemeenen muur eene haard stede of een schoorsteen te maken, tenzij de balken van het .gebuurshuis daar ter plaatse tot op de helft der dikte van den muur weggehakt, met plaatijzer bekleed en met ten minste een halvein steen bemetseld zijn. Art. 93. Wie een waterloop heeft over of door een naburig erf of huis, moet op zijne kosten, hide opening, door welke het water afloopt, ijzeren traliën, wier tusschenruimten niet grooter mogen zijn dan lc.M., doen stellen en onderhouden en bovendien voor die traliën, aan de zijde vanwaar het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 27