BEPALING I)ER WIJZE, WAAROP HET KENTEE
KEN, BEDOELD BIJ ARTIKEL 18 (7) DER
WONINGWET, WORDT BEVESTIGD.
VERGUNNINGEN DOOR BURGEMEESTER EN
WETHOUDERS TE VERLEENEN.
28
water komt, een waterdichte vergaarbak of bezinkput heb
ben, ten minste 3 d.M. lang, breed en diep.
Art. 91
Het is verboden tegen een gemeen en muur of gemeene
schutting of tegen een muur of schutting van een ander
eene goot aan te leggen.
Tusschen dien muur of die schutting en, de aan te leggen
goot moet eenie rollaag van een staanden steen van ten
minste 10 c.M. breedte gesteld worden, zóó dat het water
dier goot niet onmiddellijk langs dien muur of die schut
ting afloopie of stilsta.
HOOFDSTUK IX.
Art. 95
Het ikenteekem, bedoeld bij artikel 18 (7) der woningwet,
bestaat in een wit geverfd houten hord, waarop in duidelijk
geschilderde zwarte letters zijn aangebracht de woorden
„Onbewoonbaar verklaarde woning."
Het kenteeken wordt bevestigd op een van de straat of
den weg af zichtbare plaats, zoo mogelijk op of boven de
tot de straat of den weg toiegang gevende deuren der on
bewoonbaar verklaarde woning.
HOOFDSTUK X.
Art. 96.
Behoudens het bepaalde bij art. 22 der Woningwet, mag
met het sloopen van eenig gebouw niet worden aangevan
gen dan nadat burgemeester en wethouders vergunning
daartoe hebben verleend.