c. eenig gebouw of eenig gedeelte van een gebouw te sloopen, zonder inachtneming van het daaromtrent bij deze verordening bepaalde of van de voorschriften tot uitvoering dezer verordening door burgemeester en wethouders gegeven. Art. 7. De eigenaar, de erfpachter, de opstaller, de vruchtge bruiker en de beheerder van een gebouw zijn verplicht zorg te dragen, dat dit gebouw voortdurend blijft beantwoorden aan de voorschriften, die op het oogenblik, dat het gebouw werd opgericht, geheel of gedeeltelijk vernieuwd, geheel of gedeeltelijk als woning werd in gebruik genomen, voor hetzelve golden. Art. 8. Als overtreders dezer verordening zullen niet alleen be schouwd worden de eigenaars, erfpachters, opstallers, vrucht gebruikers of beheerders der perceelen, maar ook de ar chitecten, bouwmeesters, opzichters, aannemers, werkbazen en alle anderen, die eenig werk in strijd nret hare bepalin gen hebben verricht af doen verrichten, nagelaten of doen nalaten. Indien de eigenaar, erfpachter, opstaller, vruchtgebruiker of beheerder, in de vorige alinea bedoeld, is een rechtsper soon, zullen de bestuurders van dien rechtspersoon als over treders dezer verordening worden beschouwd. Art. 9. Met de handhaving en uitvoering van de voorschriften dezer verordening en met het opsporen an constateeren der overtredingen daarvan zijn belast de ambtenaren der ge- meente-politie, de gemeente-architect, de directeur en de onderdirecteur der gasfabriek en der waterleiding en de opzichters bij de openbare werken en, wat betreft de voor schriften der artikelen 31 tot en met 38, bovendien de opper- brandmeester, diens plaatsvervanger en de brandmeesters. Art. 10. Aan den commissaris en de inspecteurs van politie, den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 3