Gevels van gebouwen kunnen ook niet vergunning van burgemeester en wethouders geplaatst worden binnen de rooilijn, doch in dat geval moet de ruimte tusschen die ge bouwen en de rooilijn van den openbaren weg door muren o^ ijzeren hekken, ter hoogte van ten minste 1,25 M. en in de rooilijn geplaatst, worden afgescheiden. Art. 13. Zoolang door den raad geene andere rooilijn is vastge steld, wordt als rooilijn aangemerkt de buitenkant der be staande gebouwen en bij open erven de grens tusschen het open erf ein den openbaren weg. Art. 14. Het is verboden dieper te bouwten dan drie vierden van de diepte vaar het erf, waarop gebouwd wordt, gemeten uit de rooilijn. Burgemeester en wethouders kunnen uitzondering op dit verbod toestaan bij liet bouwen op een open erf, gelegen aani den hoek vatn twee straten, en nadere eischen stellen. Art. 15. Wanneer tusschen de zijgevels van twee gebouwen eenige ruimte wordt opengelaten, moet deze ten minste 1 M. be dragen en voldoende afwaterend worden bestraat of verhard. Art. 16. Behoudens hetgeen, bij het plan van uitbreiding zal wor den bepaald, is het verboden straten of wegen aan te leggen, die aan beide einden in verbinding komen met openbare straten, wegen of wateren, tenzij met vergunning van den gemeenteraad. Bij deze vergunning bepaalt de raad de rooilijn, het peil en de breedte der straat, de hoogte der gevels, alsmede de wijzie van bestrating of verharding, verlichting, wateraan- voer, rioleering en afvoer van faeealiën. Alle openbare straten, niet aan de gemeente toebehooren- de, moeten door of vanwege de eigenaars en. op hunne kosten in behoorlijken staat worden onderhouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1904 | | pagina 5