XIV
BIJLAGE I.
NOTA VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VAN 17 JANUARI 1924.
De nota van Burgemeester en Wethouders van 17 Januari
1924 besprekende, gaf een lid als zijne meening te kennen,
dat het verwijt, hetwelk onder het hoofd belastingen, in het
in de tweede plaats aangevoerde argument gelegen,
absoluut onjuist was, om geen krachtiger woord te gebruiken.
Door Burgemeester en Wethouders was verzwegen, dat in
de vergadering van 3 Juli 1923 een voorstel was gedaan,
om f 67000.van 1922 over te brengen naar 1923.
Naar het oordeel van het aan het woord zijnde lid, eischte
een goede belastingpolitiek, dat ieder jaar zichzelf bedruipen
moest, waartegenover een ander lid opmerkte, dat dit ook
als regel gebeurd is, wijl er bijna steeds een nagenoeg even
groot overschot was, terwijl wanneer er nu mocht blijken,
dat er geen surplus meer zou zijn, er dan weder onweerlegbaar
te weinig belasting zou zijn geheven.
GASFABRIEK.
Door een lid werd in een der afdeelingen betreurd, dat
de prijs van de cokes was verhoogd, terwijl een ander lid,
de vraag stelde, of het juist is, dat de R. K. Boerenbond
cokes levert voor een prijs van tien cent beneden die van
de gasfabriek en voorts, of de handelaren het benoodigde
kwantum cokes steeds kunnen verkrijgen.
In een andere afdeeling vond een der leden het jammer,
dat de cijfers van het vorige jaar niet ter vergelijking zijn
opgenomen. De vraag werd gesteld, of er wel voldoende
controle is op de meters nu uit de toelichting blijkt, dat een
zoo groot aantal Ms wegens miswijzing der meters verloren
gaat.
In weer een andere afdeeling werd gevraagd, of de groot
industrie eene reductie geniet. Mocht dit niet het geval zijn,
dan werd invoering van een zoodanige reductie bepleit,
evenwel met uitzondering van het stationsgebouw en de
rijksgebouwen als: Militaire Academie, Paleis van Justitie, enz.