XVI
BIJLAGE I.
vroeg, of het niet juister ware geweest, den directeur een
gewijzigde begrooting te doen ontwerpen, waarin een lager
bedrag aan ontvangsten zeer zeker en aan uitgaven misschien
was voorgekomen, doordat uitgaven, die bij een sluitende
begrooting te verdedigen waren, bij een niet sluitende niet
meer waren voorgesteld.
Een der leden dezer afdeeling zeide vernomen te hebben,
dat alle wissels in de trambaan zullen worden vernieuwd.
Hij veronderstelde, dat dit wel niet uit de duizend gulden,
die voor onderhoud van den weg waren uitgetrokken, zou
worden bestreden en stelde daarom de vraag, of de nood
zakelijkheid van vernieuwen eerst na het opmaken der be
grooting was gebleken en dan wellicht verband hield met
de in te voeren motortractie.
Een ander lid der zelfde afdeeling vroeg waarom, niette
genstaande over het vorig jaar afgeschreven is, de boek
waarde van weg en werken en gebouwen dezelfde en die
van rijtuigen en inventaris zelfs hooger is dan in de begrooting
van het vorige jaar; in beide begrootingen wordt wel ge
sproken van boekwaarde 1923, doch dit moet wel een
drukfout zijn.
In een andere afdeeling spraken meerdere leden over be
zuiniging bij het trambedrijf. Alle leden waren van meening,
dat twee controleurs op acht conducteurs te veel is en dat
best met één controleur zou kunnen worden volstaan en
daarvoor dan den bekwaamste te nemen. Men meende, dat
vooral bezuinigd zou kunnen worden door invoering van
éénmanswagens.
Meerdere leden keurden het af, dat de directeur van dit
bedrijf op het kantoor werk verricht, dat niet op het tram
bedrijf betrekking heeft. Die leden waren van meening, dat
de persoon, die op genoemd kantoor werkzaamheden ver
richt, die geen verband houden met het bedrijf, daarop niet
mag worden toegelaten.
Andere leden waren van oordeel, dat het rookverbod in
de tramwagens kon worden opgeheven, zulks in navolging