XXXIV BIJLAGE I. Op de eerste plaats is er geen wetsartikel aan te wijzen, waarin dit voorschrift met evenveel woorden staat opgenomen en vervolgens is het ook geen gewetensplicht om altijd en onder alle omstandigheden de politieke en religieuse kleur van bevolking en raadsmeerderheid bij de vervulling van het loco-burgemeesterschap tot richtsnoer te nemen. Dit neemt evenwel niet weg, dat het toch alleszins billijk is, dat aldus wordt gehandeld. Wij leven nu eenmaal onder het meerderheidsstelsel en dit heeft zóó sterk in ons staatkundig leven ingegrepen, dat er voor hen, die in de meerderheid zijn een rechtmatige aanspraak ontstaan is, om bij een politieke benoeming als deze personen te zien aangesteld, die van hun politieke of religieuse kleur zijn. Zoo wordt trouwens altijd in de practijk gehandeld en als er eens van wordt afgeweken, dan klinken oogenblikkelijk woorden van protest. Zoo gaat het immers bij benoemingen van ministers, burgemeesters, enz., het heele stelsel der evenredige vertegenwoordiging wijst in die richting. Zoo en niet anders heeft de R. K. Raadsfractie het bedoeld. Daarom kan ook vraagpunt twee door ons niet worden aanvaard. De Voorzitter van Uw College draait den bewijs last om. Daar het nu eenmaal vaststaat, dat, in principe de „culturéele, ideëele en godsdienstige belangen" der katho lieken en hun „eerbiedwaardige wenschen" in eene gemeente als Breda den doorslag moeten geven, mag niet dan om zeer zwaarwichtige redenen van dit algemeen Nederlandsch staat kundig beginsel worden afgeweken. Een dergelijke reden zou alleen kunnen zijn, dat onder de katholieken, die voor den post van loco-burgemeesterschap in aanmerking kwamen, zich geen geschikte candidaat bevond, maar dat moet dan ook bewezen worden. Als er derhalve verzet ontstaat tegen eene benoeming, waarbij van de ge- wenschte gedragslijn is afgeweken, dan moet degene, tegen wien dat verzet gericht is, niet eischen, dat men schending van belangen aantoone, maar dan kan hij zich alleen ver dedigen, door aan te toonen, dat er voldoende redenen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1924 | | pagina 34