BIJLAGE I.
XXXV
aanwezig waren om van de door de omstandigheden aan
gewezen gedragslijn af te wijken.
Wij zijn dus volkomen gerechtigd, wat vraagpunt twee
betreft, af te wachten, of de voorzitter van Uw College in
staat zal zijn aan te toonen, dat de „cultureele, ideëele,
godsdienstige belangen'' der gemeente de benoeming van
den heer Feb er noodzakelijk maakten, anders had hij geen
bevoegdheid om de rechtmatige aanspraak der katholieken
op deze benoeming voorbij te zien.
Schiet de voorzitter of Uw College in deze bewijsvoering
te kort, dan blijft er niets anders over, dan dat de gedane
benoeming wordt te niet gedaan.
De Voorzitter der R. K. Raadsfractie,
(get.) J. H. A. VAN LUIJTELAAR.