XVIII
BIJLAGE II.
ding worden verstrekt. Evenwel zou door de vermindering
van personeel deze post (art. 7) met 300 a 400 gulden kun
nen worden verlaagd. Toch moeten wij zulks ontraden met het
oog op het geringe bedrag uitgetrokken op den post „on
voorziene uitgaven".
Onderhoud gebouw en bestrating (art. 20). In
1924 moeten de volgende werken geschieden: afrastering
stortplaats aan het Mestplein, vernieuwing der stijlen van
een der wagenloodsen, een gedeelte bestrating moet verstraat
worden, het woonhuis van den directeur moet van buiten
geverfd worden.
Spoelen straten. Bij dooiweer verkeeren alle straten
tegelijkertijd in een modderachtigen toestand; de oorzaak is,
dat de bevroren grond nog geen water opneemt. In den
afgeloopen winter kwam die toestand veelvuldig voorvorst
en dooi waren zoo afwisselend, dat wanneer des namiddags
de bestrating modderig was en met afspoeling begonnen
werd, de vorst eenige uren later inviel en deze werkzaam
heden halverwege gestaakt moesten worden.
Ook de autosproei- en spoelwagen is des winters omge
bouwd tot transportwagen en doet dan andere diensten,
zooals vervoer van werkloozen en het afhalen van vuilnis,
hulp bij zandstrooien enz.
ONDERHOUDSWERKEN.
Vacantie met toeslag enz. Deze post kan in verband
met de indeeling van de vacanties in 1923 nog niet geheel
gemist worden. Wel zullen de uitgaven door de afschaffing
krachtens raadsbesluit d.d. 28 December 1923 minder worden.
Sluisstraat. Hiervoor wordt verwezen naar het mede
gedeelde bij artikel 164 der gemeente-begrooting hierna.
Raming 1924. Bij de raming voor 1924 is rekening
gehouden met de daling der prijzen van bouwmaterialen
enz., voor zoover die op het oogenblik van indiening der
begrooting bekend was.
Cijfers uitgaven 1922. Deze zijn door een verzuim