6 FEBRUARI 1925.
19
stukken der anti-annexatie-comité's, wel vreemd moeten
kijken wanneer zij kennis nemen van de conclusie der heeren
dat „de meest elementaire gegevens ontbraken, zoodat een
behandeling door serieuse mannen onmogelijk was"
Men zou zoo denken, dat de heeren anti-annexionisten
dan wat voorbarig hun oordeel hebben uitgesproken. En
wat een compliment aan bijv. Burgemeester en Wethouders
en raadsleden van hun gemeente die zich te voren reeds
tegen annexatie verklaarden
Een commissie die zoo optreedt, kan het verwijt van
lijdelijk verzet te plegen moeilijk ontgaan; de bedoeling zal
wel zijn om uitstel te verkrijgen.
Maar och, een annexatie hangt niet van een bepaalden
datum af
M. de V., ook de Bredasche Middenstand is in 't geweer
geroepen. De wijze waarop dit nu evenals vóór drie jaren
bij de vorige annexatieplannen gebeurt door ongeteekende
stukken óf door z.g. vrienden van den Middenstand, die
zich nu plotseling zoo voor dien Middenstand gaan interes
seeren óf door enkel Middenstanders persoonlijk wil ik niet
aan critiek onderwerpen, doch ik wil van deze plaats ook
mijn meening als middenstander zeggen.
Met die hooge belastingen zal het, zooais ik reeds eerder
heb aangetoond, voor de Bredasche burgerij zoo'n vaart
niet loopen. Dat vele bewoners van de te annexeeren gedeelten
méér aan belasting zullen moeten opbrengen, geloof ik gaarne,
doch men vergete niet dat voor hen b.v. gas en water goed-
kooper worden. Dat er hierdoor gevaar voor den Midden
stand zal ontstaan, betwijfel ik ten zeerste. Zij, die eventueel
méér aan belasting zouden moeten offeren en nu precies
„rond" komen, kunnen dan natuurlijk minder bij de winkeliers
besteden, doch als het waar zou zijn wat de heeren anti-
annexionisten beweren, dat dit belastinggeld besteed 2al
moeten worden aan verbetering van wegen en verhooging
van ambtenaarssalarissen, komt dit bedrag toch óók ten
goede aan den Middenstand 1