20
6 FEBRUARI 1925.
En de forensen en de minder goed gesitueerden, die na
annexatie minder aan belasting behoeven te betalen, omdat
zij onder een meer democratische belastingverordening vallen,
kunnen dan te méér bij de winkeliers besteden. Het zal
m.i. slechts een kwestie zijn van verplaatsing van het geld.
Overigens haal ik met genoegen aan deze woorden van
Oud-Bredanaar in het Dagbl. v. N .-Br.
„Men is vooral zoo bezorgd voor den Bredaschen Mid
denstand. Men zegt, dat de Ginnekensche Middenstand
van deze annexatie de voordeelen zal ondervinden ten koste
van den Bredasche. Men behoeft daarvoor echter geen
vrees te hebben daar geen enkel motief is aan te halen,
waarom dit eerst zal gebeuren na de annexatie. Evenmin zal
de koopkracht der inwoners van het te annexeeren gebied
sterk verminderen, maar al zou zulks ook het geval zijn,
dan staat daar tegenover dat na de annexatie handel en
nijverheid zich meer zullen uitbreiden ten voordeele van den
Bredaschen Middenstand.
Het is echter in ieder geval een verblijdend verschijnsel
voor den Bredaschen Middenstand dat de belangstelling zoo
bijzonder naar deze groep uitgaat. Het kan dezen stand
niet anders dan ten goede komen, wanneer de liefde ten
minste bestendig blijft. Het doen van inkoopen in Antwerpen
of Brussel zal nu sterk verminderen."
Tegenover de uiting van een vroeger overheidspersoon
over de Bredasche middenstanders, sluit ik mij aan bij het
protest van den vorigen spreker.
In dit verband wil ik een protest laten hooren tegen de
beweringen in de ingezonden stukken in Maasbode, in
Bred. Ct. en Dagbl. v. N. Br. als zouden de Middenstan
ders zich niet durven uiten uit vrees dat bij hen minder
gekocht zal worden. M. de V., dit bezwaar kan toch zoowel
ten opzichte van voor- als van tegenstanders geuit worden,
doch de kwestie is m.i. anders. Inzake de annexatie is het
pro en contra na de officieel gewisselde stukken, voldoende
in de dagbladen toegelicht, zoodat m.i. geen middenstander