6 FEBRUARI 1925. 21 behoefte gevoeld zal hebben om zijn stem te verheffen in dit koor. Dat de Middenstandsvereenigingen van Breda zich niet geuit hebben, zal wel dezelfde oorzaken hebben als het stilzwijgen van andere Bredasche vereenigingen en naar mijne meening te verklaren uit het feit, dat die Bredasche vereenigingen zooveel leden tellen, die in de omliggende gemeenten wonen. Wat weer een bewijs te meer is van de saamhoorigheid Ten einde een on vruchtbaren strijd in de organisaties te voorkomen, is door de besturen, m.i. zeer terecht, geen uit spraak van de leden gevraagd. Noch de vriendschapsbetui gingen op openbare vergaderingen of in courantenartikelen door hen die zich plotseling voor den Middenstand gaan interesseeren of door den Middenstand die naast de orga nisaties staan, hebben de Middenstandsorganisaties kunnen verlokken tot partij te kiezen. Er zal zeker tact noodig zijn om de nieuwe bewoners van Breda te gaan regeeren, doch dit geldt m.i. slechts tegenover de betrekkelijk weinig werkelijke dorpelingen. De bewoners van de te annexeeren gedeelten zijn toch niet allen aan te merken als dorpelingenDe anderen zullen zich ook wel weten aan te passen en bovendien dit behoeft toch geen argument tegen annexatie te zijn Door de voorgestelde annexatie zullen verschillende toe standen verbeterd worden. „Men" zegt, tevreden te zijn met den huidigen toestand, doch als dit wil zeggen dat „men" blij is dien toestand niet in zijn eigen buurt aan te treffen, is er geen reden die toestanden te bestendigen. En hoe eerder aan de wantoestanden die er nu om de stad heer- schen een einde komt, hoe beter dit is. Een blik op de nieuwe kaart doet zien, dat de voorge stelde annexatie nog lang niet ideaal is. Er zou hier wat af, ginds heel wat bij kunnen, doch het voorstel is nu een maal niet anders dan als het daar ligt. Er zullen bij elke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 105