26
6 FEBRUARI 1925.
De reden, die tot dit besluit leidden, vindt men in dat
schrijven niet vermeld.
Aan de hand van de wenken, die Ged. Staten gaven in
hun zooeven genoemd schrijven is toen vanwege onze
gemeente een nieuw kleiner plan opgesteld, dat wij, buiten
staanders, tot voor eenige dagen, toen wij eindelijk eene
behoorlijke kaart ontvingen, alleen kenden uit eene afbeel
ding in het Dagblad van Noordbrabant van Vrijdag
6 Augustus 1924.
Volgens dit plan zou grooter Breda zich in Westelijke
richting uitstrekken tot op korten afstand van de Markt van
Prinsenhagein Zuidelijke richting een goed deel van het
Mastbosch tot nabij het Schietterrein en de Tuchtschool
omvatten en ook een groot deel van het terrein tusschen
Baronielaan en Ginnekenweg; in Oostelijke richting geheel
Heusdenhout tot Heidehof en den geheelen Driesprong en
ten Noorden van de spoorlijn Breda-Tilburg een groot
deel van Teteringen.
Hoe dit plan gevaren is, is ons uit de ons verstrekte
gegevens niet bekend, maar blijkbaar heeft ook dit de goed
keuring van Ged. Staten niet kunnen verwerven, want vóór
ons ligt thans een andermaal sterk besnoeid plan.
Wèl heeft er dus vanaf 1921 een ernstig verschil van
zienswijze tusschen Ged. Staten en ons gemeentebestuur
bestaan of bestaat dit nog en dit maakt eene nauwgezette
en ernstige overweging voor onze commissie in 't bijzonder
noodig. Daar komt nog bij, dat het thans aanhangige plan
veel gelijkenis vertoont met het plan 1904, en dit door de
toenmalige commissie van advies als onvoldoende is ver
worpen, waarbij werd aangedrongen op een ruimer plan,
waarin o.a. de geheele kom der gemeente Ginneken met
wijde omgeving diende te worden opgenomeneen stand
punt, dat ook door den toenmaligen Minister van Binnen-
landsche Zaken werd ingenomen.
Thans komende tot het voor ons liggende plan, dient te
worden opgemerkt, dat het niet Ged. Staten zijn, die de