28
6 FEBRUARI 1925.
In Zuidelijke richting in Boeimeer over eene oppervlakte
van hoogstens 1000 M. bij 1000 M.
In Westelijke richting over een afstand van hoogstens
500 M.
Dan volgt in het Noorden, door den spoorweg afgesloten
door de stad, eene circa 500 M. breede strook langs de
rivier de Mark onder Aabroek en Overbroek, de Belcrum-
polder, de Crogten en een gedeelte van den Vugtpolder. Op
dit kleine terrein zal Breda nu een uitbreidingsplan leggen,
laten we het liever meer bescheiden noemen eenige straten
plannen.
De gemeente zal er ook gaarne gebouwd zien.
Wat zal het gevolg zijn, als ze daarin slaagt
De grond ten Noorden van den spoorweg zal wegens
hare afgesloten ligging door den spoorweg en gedeeltelijk
wegens hare lage ligging voor woningbouw weinig in trek
zijn.
In de overige gebieden zal de hovenierderij zich slechts
langzaam terugtrekken, zooals gisteren zeer terecht bij de
behandeling dezer aangelegenheid in den gemeenteraad is
opgemerkt.
Er zal waarlijk niet veel keus zijn aan bouwterrein en
daardoor zal duur bouwterrein worden geschapen, wat zijn
invloed op de terreinprijzen in de geheele omgeving zal
doen gelden en wat in strijd zal zijn met het algemeen
belang.
Thans wordt er overal in een zeer wijden omtrek gebouwd
ik zou zeggen M. de V. laat de gemeente dit bevorderen
en regelend optreden door met de naburige gemeenten een
gemeenschappelijk plan van straten en pleinen vast te stel
len in een zeer wijde omgeving.
Dan verkrijgt men door groote keuze goedkoop bouw
terrein, men dwingt de smaak van het publiek niet en men
bevordert het gezonde streven om buiten te wonen, dat in
alle kringen onzer samenleving bestaat en dat zich ook in
onze omgeving openbaart.