30 6 FEBRUARI 1925. 1913 een dergelijk plan door de gemeenten Teteringen, Prinsenhage en Ginneken was opgemaakt, heeft Breda zich daartegen terecht verzet, omdat met hare ligging als centrum niet voldoende was rekening gehouden. Ter zitting van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van Bestuur, hebben de gemeenten Teteringen en Prinsenhage zich toen bereid verklaard om in overleg met Breda een ander gemeenschappelijk plan op te stellen. Thans na tien jaren heeft Breda dit aanbod aanvaard en de leiding genomen en ik raad U, M. d. V. laat de ge meente uitsluitend hieraan hare krachten wijden. Mocht overhoopt een der aangrenzende gemeenten zich aan de samenwerking gaan onttrekken, welnu, dan kunnen Ged. Staten een gemeenschappelijk uitbreidingsplan vast stellen overeenkomstig art. 32 der Woningwet (Stbl. No. 705), De totstandkoming van bestrating en rioleering, gas- en waterleiding en straatverlichting behoeft geen groote zorg te baren, daar de kosten hiervan op de bouwgrond exploi tanten geheel of gedeeltelijk kunnen worden afgewenteld, zooals dit in tal van andere gemeenten geschiedt en zooals ook te Breda ten opzichte van vele domeingronden heeft plaats gehad. Er is door het gemeentebestuur in verband met de be hoefte aan bouwterrein meer in 't bijzonder gewezen op den woningnood der minder gegoeden en de ergerlijke samen woningen, die daarvan het gevolg zijn. Dit vraagstuk is met deze grenswijziging niet op te los sen, maar eene gunstige factor daartoe wordt geschapen, als er véél bouwterrein dus goedkoop bouwterrein, om de stad in wijden omtrek komt. Dan ontstaat er ook gelegenheid voor de aantrekkelijke open bebouwing, die men elders ondanks groote kosten heeft tot stand gebracht en die hier gemakkelijk is te verwezen lijken. M. de V. ik vertrouw, dat, wat ik over bouwterrein en uitbreidingsplan heb gezegd, bij U een open oor vindt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 114