32
6 FEBRUARI 1925.
eerste op voor Breda zoo onwaardige en op zoo onware
wijze is geargumenteerd, dat de tweede categorie absoluut
niet ter zake mag dienen en ook niet kan dienen en dat de
gemeente Breda bij de derde geen poging heeft gedaan
die lasten onder cijfers te brengen bijv. bij politie en
onderwijs.
Thans zal ik deze argumenten één voor één bespreken.
Daar staat dan in de tweede plaats in de memorie van
toelichting „Verschillende wegen in de naaste omgeving
van Breda beantwoorden niet aan hun doel: enkele zijn
slecht begaanbaar, anderen worden reeds door Breda on
derhouden ofschoon ze liggen op grondgebied van een der
aangrenzende gemeenten".
Wij komen nu aan de modderwegen, loopende op ons
gebied langs onze grens, genaamd Koninginnestraat, Vest-
kant, en Dijkje. Herhaaldelijk hebben Teteringen en Prin-
cenhage aangedrongen op bestrating en rioleering op kosten
dier gemeenten, omdat er ingezetenen dier gemeenten aan
die wegen wonen.
Maar Breda heeft niet gewild om argumenten vóór
annexatie te houden.
Dan komen wij aan den even beruchten modderweg, een
gedeelte van den Marksingel, waar Breda met hetzelfde
oogmerk nooit iets aan heeft gedaan, ten onrechte voorge
vende, dat het zulks niet kon, omdat het ligt op grondgebied
van Teteringen, maar waarbij het altijd verzweeg, dat dit
gedeelte weg privaat eigendom is van Breda.
Daar is de Baronielaan, waarover het gemeentebestuur
van Breda zich het zeggenschap langs een omweg heeft
verworven, nadat een raadsbesluit tot aankoop van den
weg bij Kon. Besluit van 4 Aug. 1909 was vernietigd.
Maar mag, wat Breda hier aldus uit vrijen wil deed, voor
de Regeering een reden tot grenswijziging zijn?
En waar schuilen dan toch de eigenlijke moeilijkheden
voor Breda