6 FEBRUARI 1925. 33 Het onderhoud van bestrating en rioleering kan ruim schoots betaald worden uit de straat- en rioolbelasting, die de bewoners der Baronielaan betalen de verlichting, die de buitengemeenten bekostigen, laat er niet te wenschen en men leeft er even veilig onder de hoede van de actieve politie-dienaren dier gemeenten als onder die van Breda. Verder is er door het gemeentebestuur van Breda op gewezen, dat het ten aanzien van den weg langs de rivier de Mark in eene onaangename positie verkeert. Die weg vormt eigenlijk slechts een klein deel van het jaagpad van Breda naar Slikgat tusschen Terheijden en Zevenbergen, dat door Breda sedert onheuglijken tijd moet worden onderhouden, maar waarbij niemand belang meer heeft. Het is voor Breda zaak om zoo spoedig mogelijk aan dezen toestand een einde te maken in overleg met het provinciaal bestuurde nabijheid van andere gemeenten doet hier niets aan toe of af. Van het gedeelte van het jaagpad, dat op Bredasch gebied ligt, heeft onze gemeente, om weer de waarheid recht te doen, steeds meer profijt clan lasten gehad. Nadat daar de suikerfabriek op Princenhaagsch gebied gebouwd was, is de beschoeiing langs de rivier de Mark door deze fabriek bekostigd en Breda ontvangt er ieder jaar groote bedragen aan liggeld van schepen. De weg naar Ginneken, beter gezegd over Ginneken naar de Belgische grens bij Strijbeek, die ook in de stukken wordt genoemd, kan bij dit plan buiten beschouwing blijven. In de derde plaats wordt in de memorie van toelichting gezegd„Ook voor rioleering en reiniging wordt eene centrale leiding noodig geacht". Burgemeester en Wethouders zeggen in hunne memorie meer uitvoerig komen de omliggende terreinen onder het bestuur van Breda, dan zal de daar zoo hoog noodige rioleering kunnen worden ter hand genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 117