6 FEBRUARI 1925.
41
„waarom hij voor afwijzing van het verzoek om grenswijzi
ging (plan 1904) aanleiding vond, was, dat Ginneken toen
„geheel buiten het plan was gelaten en aldus de bestaande
moeilijkheden slechts werden verplaatst. Deze opvatting
„kunnen wij Ben W.) alleszins juist noemen, terzijde
„latende de vraag in hoeverre zij mede tot afwijzing van
„dat plan moest leiden.
„De wijziging behoort inderdaad zoodanig te zijn, dat
„eenzelfde bestuur zijne zorgen uitspreidt over het samen-
„hoorig complex, met zoo groot mogelijken waarborg, dat
„in de eerstvolgende tijden de bezwaren, welke zich thans
„voordoen, niet verderop worden ondervonden
Daarom, M. d. V., ziet ook om deze reden af van dit
plan, omdat er voor de naaste toekomst tal van moeilijk
heden in schuilen.
Thans nog iets over de kosten onzer nieuwe huishouding,
waarvoor ons alle gegevens ontbreken.
Daarom vroeg ik U met mijn schrijven van 16 Oct. 1924
een vergelijkende begrooting van ontvangsten en uitgaven
voor Breda en het nu voorgestelde grooter Breda.
Tot die vraag was temeer aanleiding, omdat het door
loopend is voorgesteld als ware er in het te annexeeren
gebied zooveel te verbeteren.
U hebt aan dit verlangen niet voldaan, omdat het on-
noodig en onmogelijk zou zijn.
Ik heb in de laatste jaren onze gemeente-begrootingen
met belangstelling bestudeerd en de overtuiging heeft zich
bij mij gevestigd, dat wij zuinig moeten zijn om nog eens
tal van zaken tot stand te brengen, die ons al jaren
ontbreken.
Daarom vond ik mijn vraag gerechtvaardigd.
U weet thans niet wat de geldelijke gevolgen zijn dezer
grensregeling, maar kunt U misschien wèl eenige voor-