6 FEBRUARI 1925.
47
hier ontplooi ik mijne banier, die ik als politicus steeds
gevolgd heb en waarin geschreven staat de leuze „Ver
draagzaamheid". Ook hier geen ruw geweld van den grooten
tegenover den kleinen. Het algemeen belang geldt hier de
centra van 60000 bewoners, hierop alléén dient het oog
gericht, samenwerking moet hier het parool zijn, en in ver
band hiermede, verwijs ik U, mijnheer de Voorzitter, naar
de zoo leerrijke en van zoo'n breeden democratischen zin
getuigende artikelen in de Bredasche Courant, getiteld
„Samenwerking van gemeenten"; een leer die ook professor
Krabbe aanhangt. In dezen zin moet het annexatie-vraag
stuk worden opgelost, wil men verhoeden dat het eldorado
van Noord-Brabant, de centra Breda niet lamgeslagen en
onze nationale zinspreuk „Eendracht maakt Macht" niet een
hoonlach wordt. Ik vraag met nog te meer aandrang de
aandacht der vergadering voor deze oplossing van het
onderhavige onderwerp, omdat ik gegronde reden heb te
vermoeden, dat de betrokken gemeenten, in hoofdzaak Te-
teringen en Prinsenhage, tot onderhandelen bereid zouden
zijn, zelfs met eenige opofferingen hunnerzijds, daar waar
grens-aangelegenheden, ze mogen dan voor het meerendeel
door Breda verwekt zijn, thans zijn geworden een vraagstuk
voor de heele centra.
En deze geest openbaarde zich ook gisteren in den ge
meenteraad, in het debat Zijlmans-van Sonsbeeck; een
der hoofdmomenten van dit debat vormde het zeer merk
waardige onderhoud dat de Hoofd-Redacteur der Bredasche
Courant had voor eenige weken, met den heer Burgemees
ter Max van Brussel, en dat een stuk werk vormt, dat
zelfs bij de voorstanders der annexatie eerbied afdwingt.
Immers het bleek gisteren duidelijk, welk een invloed
deze artikelen ook op den Raad van Breda hebben uitgeoefend,
waar zelfs een zoo onverdacht voorstander der grenswijzigings
plannen, als de Burgemeester van Breda dit plan zeker
allerminst verwierp, al meende hij dan ook, dat uitvoering