48
6 FEBRUARI 1925.
daarvan vooralsnog met het oog op onze Grondwet niet
mogelijk zou zijn.
Het is echter wel frappant, dat de heeren vermeden (en
daaronder ook de jurist Haaiman) een man met een kennis
van het internafzonaaZ-Gemeenterecht als wellicht geen
tweede, namelijk professor Ansiaux van de vrije universiteit
van Brussel, aan te vallen, die het plan zeer uitvoerbaar
acht, ja er zelfs enthousiast tegenover staat.
Ook schijnt het de leden van den Raad gisteren geheel
onbekend te zijn geweest, dat Mr. S t i g t e r met een ver
wijzing naar dit plan over samenwerking van gemeenten,
een gedocumenteerd betoog hield in de N. Rott. Courant,
en dat nog hedenochtend in de bladen een adres verscheen
van B. en W. van Bloemendaal aan de Koningin, in welk
adres evenals vroeger door Princenhage en Heemstede gepleit
werd het volgende.
Het groote voordeel, dat de gemeente Bloemendaal voor
haar en haar lotgenooten van de totstandkoming van een
zoodanige wet verwacht, is, dat belangen, die niet één ge
meente maar een gansche streek betreffen, aldus beter dan
thans behartigd kunnen worden, terwijl het bestaan om het
voorwenden van zoodanige streekbelangen niet langer kan
misbruikt worden door gemeenten, die haar belastinggebied
willen vergrooten ten koste van rijke naburige gemeenten.
Niet alleen zou de totstandkoming van een zoodanige wet
een gunstige uitwerking hebben op de behartiging van
streekbelangen en zou de strijd voor en tegen annexatie
plannen van sommige gemeenten op zuiverder terrein ge
streden worden, een zoodanige wet zou ook naar het oordeel
van verzoekster geheel liggen in de lijn, die de regeering
in de laatste tien jaar gevolgd heeft. Tien jaar geleden, op
1 Maart 1915, heeft de regeering een wetsontwerp ingediend
tot regeling der vrijwillige samenwerking der gemeenten
voor gemeenschappelijke belangen. De behandeling van dit
wetsontwerp is hierom niet voortgezet, omdat de Tweede
Kamer in haar voorloopig verslag de regeling niet tot een