52
6 FEBRUARI 1925.
landelijke en voor een klein gedeelte uit eene stedelijke be
volking. In den gemeenteraad van Princenhage worden de
belangen van deze laatste aan de eerste ondergeschikt
gemaakt.
Op het gebied van werkloozenzorg en arbeidsbemiddeling
heeft Princenhage zeer weinig gedaan, zoodat de belangen
der werklieden daardoor zeer ernstig zijn benadeeld. Dat
is Princenhage niet zoo heel kwalijk te nemen. Die ge
meente bestaat in hoofdzaak uit eene landelijke bevolking.
Bij de vaststelling der uitkeeringsbedragen werd daarmede
rekening gehouden. En ofschoon de loonen der werklieden
in het stadsgedeelte aanmerkelijk verschillen met die van
de overige arbeiders in die gemeente, werd bij de bepaling
der uitkeeringsbedragen en de loonen bij werkverschaffing
met deze laatste categorie rekening gehouden. Reeds om
die reden is het gewenscht, dat men bij elkander brengt,
wat bij elkander behoort.
Meermalen is gewezen op ergerlijke toestanden nabij het
Duitenhuis en den Vestkant. Inderdaad is deze toestand
verschrikkelijk, doch de bestaande grehs is inhaerent aan
een dergelijken toestand. Dit moet tot onaangenaamheden
leiden en kan niet worden opgelost door een langzaam
werkend gemeenschappelijk overleg. Alleen door grenswij
ziging kan hier een vlugge en spoedige verbetering ver
kregen worden.
De gezondheidszorg wordt in de buitengemeenten niet
voldoende behartigd en zeker heel wat minder dan in Breda.
Dit is eene zaak van hoogere orde en op dat gebied doet
eene stad altijd meer dan eene landelijke gemeente. Het is
dus eene zaak van hoogere orde, om tot de verbetering van
deze toestanden mede te werken.
In de Gemeentestem van 17 April 1920 komt een hoofd
artikel voor, waarin een pleidooi wordt gevoerd over
samenvoeging van gemeenten en waaruit spreker een citaat
aanhaalt. Daaruit blijkt, dat alleen die gemeenten, die vol
doende innerlijk sterk staan, op den duur zullen kunnen