6 FEBRUARI 1925.
57
Wij komen dan dus weer voor hetzelfde geval te staan
dat de grens tusschen bij elkaar staande huizen zal komen
te liggen.
Het wil mij voorts voorkomen, dat bij de bepaling van
de voorgestelde grenswijziging allerminst rekening is gehou
den, vooral niet ten opzichte van Teteringen, met de door
Gedeputeerde Staten gegeven wenken en zou ik wel gaarne
toegelicht willen zien op grond van welke overweging, wordt
gemeend dat de gemeente Teteringen bij inlijving van
de aangeduide terreinen hare bestaansmogelijkheid behoudt.
M. i. zullen zoowel Teteringen als Prinsenhage wegens
het gemis van een zeer groot deel van hare tegenwoordige
inkomsten, hunne uitgaven, welke weinig of niet verminderd
zullen worden, niet behoorlijk kunnen dekken.
En wat onze goede stad Breda betreftik beschouw 't
als minder voorzichtig om nog meer kosten te haren laste
te brengen.
Het komt mij voor, dat Breda al meer dan voldoende
belast is met de hooge kosten, welke de uitgebreide werken
die nu in uitvoering zijn, vorderen en waarvan het nog
twijfelachtig is of zij productief zullen zijn.
3o. Als hoofdmotief voor de grenswijziging wordt ter
reingebrek aangevoerd en zou ik de vraag willen stellen of
dat gebrek nu wel inderdaad bestaat en of werkelijk
onbebouwd onmiddellijk aan de grens aansluitend terrein
niet verkrijgbaar is.
Allereerst zou ik willen wijzen op de groote zeer weinig
gebruikt wordende terreinen, zoowel bij de Inlanterie- als bij
de Artilleriekazernes en stallen en den twijfel uit te spreken
dat deze zooals de M. v. T. vermeldt, als onontbeerlijk
moeten worden beschouwd en dus niet, geheel of ten deele,
zouden kunnen worden gemist voor militaire doeleinden,
waarvoor zij feitelijk slechts gedurende zeer korten tijd van
het jaar gebruikt worden.
In andere garnizoensplaatsen, o. a. Arnhem, 's-Hertogen-
bosch, Bergen-op-Zoom, Venlo, Nijmegen, Utrecht, ik zou