6 FEBRUARI 1925.
65
ten bij hetgeen collega van Hattem gezegd heeft, dat
het mede in het belang is van de arbeiders.
Resumeerende kom ik tot deze conclusie dat iedere dag
vertraging te bejammeren is, en dat mijn eenig bezwaar
wat ik tegen dit plan heb, is, dat het te klein is, wat niet
wegneemt dat ik toch met volle overtuiging mijn stem aan
dit voorstel zal geven. Ik dank U M. d. V.
De VOORZITTER zegt het volgende
Alvorens op de quaestie, die ons hier samenbrengt, in te
gaan, wensch ik een enkel woord te zeggen over den door
den heer van G i n k e 1 naar voren gebrachten twijfel of
deze commissie wel eene juiste vertegenwoordiging is der
burgerij, zulks in verband met de besluiten der kiesvereeni-
gingen, waardoor men de bestaande candidatenlijsten volgend,
stemming in twee der drie districten heeft voorkomen.
Het grenswijzigingsvraagstuk zou niet de inzet der ver
kiezing zijn geweest. Echter valt op te merken, dat ditzelfde
voor den gemeenteraad geldt, waaraan men het recht van
beoordeeling toch niet zal betwisten. De wettelijke weg is
trouwens geheel gevolgd. De samenstelling der commissie
zou overigens bij stemming, blijkens hetgeen in het eene
district geschiedde, voor de voorstanders naar alle waar
schijnlijkheid nog gunstiger geweest zijn.
Wat nu de zaak zelf betreft, zal ik niet ingaan op veel dat
in vergaderingen en geschriften is te berde gebracht, al
lokken sommige aantijgingen, mededeelingen en gezegden
daartoe uit. Veel deel ik in bij de vreemde sprongen, die,
naar de Voorzitter van zeker comité verontschuldigend
zeide, worden gemaakt door in nood verkeerende katten-
Die sprongen duiden op zwakte van argumenten en op vrees
voor en onaantastbaarheid van het standpunt, dat men er
mede wil bestrijden. Als ik een en ander ga in het midden
brengen, dan doe ik dit, omdat sommigen Uwer daartoe
aanleiding geven en uit deferentie voor de Commissie, die