6 FEBRUARI 1925 67 behoorlijke verzorging van industrie en gemeentelijke diensten tegen. Dan is er het absolute gemis aan bouwterrein. Breda's inwoners aantal neemt eenvoudig niet toe, omdat er geen plaats voor is. De 282 H.A. zijn vol, te vol, gebouwd. Men wijst op een tweetal militaire terreinen, waarvan de ver krijging natuurlijk geen oplossing zou bieden. Komen zij eventueel ter beschikking, dan zal het zaak zijn deze. mid den in de stad gelegen, niet vol te bouwen. Bovendien moeten wij rekening houden met de militaire eischen,k die een garnizoenstad van beteekenis als Breda, moet erkennen. Het feit, dat men die paar plekken militair terrein steeds naar voren brengt, duidt wel ten sterkste aan, hoezeer men het gebrek aan bouwterrein moet toegeven. Trouwens hoe kan het anders Gedurende het premiestelsel voor nieuwe woningen bereikte de Regeering van uit Breda, naar ik meen, niet meer dan één enkel verzoek. Aan onttrekking van bewoning kunnen wij geen doeltreffende voorwaarden ver binden eene verplichting om een andere woning in de plaats te stellen, doet niet veel anders dan lachlust opwekken zelfs voor woonwagens hebben wij geen plaats verplicht een ruimte aan te wijzen en voor de buitengemeenten, die plaats in overvloed hebben, een aangenaam ontvangstation, moeten wij ze in tientallen aan een weg plaatsen. Is er bouwter rein Raadpleegt onze belastingenDe opcenten op de grondbelasting onbebouwd brengen slechts luttele guldens op. Deze misstand uit zich ook in het aantal forensen, dat, hier werkzaam en in de drie buitengemeenten woonachtig en omgekeerd, over de 1500 bedraagt, een getal, dat men op verre na niet aantreft in tal van vergelijkbare plaatsen en dat veel grooter is dan in een zooveel grootere stad als Tilburg. Hoevelen wonen hier per H.A. Het groote getal van 106. Ik heb voor mij een lijst van 24 steden, veelal hoofd steden van provinciën en andere plaatsen van beteekenis; ik tref dit getal bij geen aan. Gemeenten waar het benaderd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 151