6 FEBRUARI 1925.
71
en waarvan de buitengemeenten zich weinig of niets aan
trekken, heeft drie bestuursleden in die gemeenten woonachtig.
Laat ik overigens met geen voorbeelden U vermoeien,
alleen curiositeitshalve vermelden, dat „Breda Vooruit" acht
bestuursleden buiten Breda heeft. Wij zijn de dames en
heeren dankbaar en zouden hun medewerking niet willen
missennog onlangs verzocht ik een vertrekkend ingezetene
toch te blijven voortgaan met zijn verdienstelijken arbeid in
een paar Bredasche vereenigingen al ging hij even over de
administratieve grens zich vestigen. Maar het teekent den
onjuisten toestand en het onderstreept de eenheid van ons
Bredasch complex.
Er is één samenleving, slechts bemoeilijkt door een ad
ministratieve grens, welke administratieve splitsing door een
deel als een voor hen gunstige financieele omstandigheid
wordt beschouwd.
Het onjuiste van den toestand wordt door de dorpelingen
soms sterk gevoeld. Toen onlangs een wethouder uit het
stadsdeel van Teteringen werd gekozen, kwamen Teterin-
genaars er tegen op: zij zagen in hem den vertegenwoor
diger van een buurt, die met hun eigenlijke gemeente weinig
te maken had.
Onredelijk is de omslag, waartoe die administratieve grens
leidtforensenomslag, onderwijsverrekeningen tot in het
onnoemelijke bij die honderden schoolgangers van buiten
Breda. Ten aanzien van dit laatste kan de heer van Veen
wel zeggen, dat financieel de zaak voor Breda marcheert
de lageronderwijsvergoedingen stellen echter niet volkomen
schadeloos en op ander onderwijsgebied (onze offers voor
de hoogere burgerschool, hetgeen voor nijverheidsonderwijs
niet wordt terrugverkregen) is dat in sterker mate het geval
echter afgezien daarvan, is de moeizame gecompliceerdheid
ongezond.
Breda, waarvan de kracht uitgaat, moet niet blijven be
last met een taak in allerlei richting, terwijl haar de moge-